Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Rousseau versus Beckett in Teatro Olympico, nissun problema

27 september 2014
Bij het lezen van ‘Teatro Olympico’, de nieuwe roman van Kees ’t Hart bekruipt je een gevoel van ‘het kan niet waar zijn’, wat in het oeuvre van Kees ’t Hart trouwens niet ongewoon is. Twee volwassen mannen die met ogen open een fiasco tegemoet treden. Want dat het daarop uitloopt is van meet af aan duidelijk.

‘Teatro Olympico’ is een verslag in briefvorm. Kees, de ik-figuur probeert hierin een subsidie-instantie te verleiden tot het verstrekken van een financiële bijdrage achteraf voor hun Rousseau voorstelling in voornoemd theater in het Italiaanse Vicenza. Het feit dat de briefschrijver Kees heet, doet je vermoeden dat het hier om de auteur zelf gaat, maar daarin laat de schrijver je in het ongewisse.

De euforie is groot als Kees en Hein het aanbod krijgen hun Rousseau over te brengen naar het beroemde, historische ‘Teatro Olympico’ in het Italiaanse Vicenza. Twee voorstellingen tijdens het Rousseau festival. Zo’n kans krijg je maar eens in je leven.

Kees en Hein hebben hun beeld van de gelijknamige filosoof vertaald naar de voorstelling Rousseau die enkele malen in Nederland is opgevoerd. Met wisselend succes. Het is een voorstelling van banaliteiten, waaraan een letterlijk bleke Rousseau juist zijn kracht moet ontlenen. Alledaagsheden waardoor diens principiële keuzeloosheid tot leven wordt gewekt. Dat alles in een niet alledaags decor van doosjes, stellages, vitrines, schermen, voorwerpen en piepschuimen bureau. Dat het onmogelijk is het decor in zijn oorspronkelijke vorm op te bouwen op het toneel van het majestueuze theater, kunnen ze dan nog niet bevroeden. Maar ach wat, nissun problema (geen enkel probleem).

Een grotere tegenstelling met de theaterstijl van Samuel Beckett is niet denkbaar. Te pas en te onpas neemt Kees de gelegenheid te baat deze te verfoeien. Invloeden van Beckett waren nog tot daaraan toe, dat was nu eenmaal zo in modern theater, dat hield je niet tegen, net als een regenbui of een besmettelijke ziekte. Maar bij ‘deconstructie’ sloegen bij ons de stoppen door, zoals u begrijpt.”

Wat hun precies voor ogen staat met hun interpretatie van Rousseau laat zich overigens moeilijk omschrijven. “Was tot het festival doorgedrongen waar wij voor stonden? En nóg staan? Geen evidentietoneel. Geen Symbolen. Geen Leegte. Geen Existentialisme. We zijn geen Socrates-aanhangers.” Wat blijft er dan nog over?

De aanvankelijke roes vertoont al snel deuken. Het is een komen en gaan van personages. Hun Italiaanse namen, hun rol in het geheel, er is geen touw aan vast te knopen. De financiële afwikkeling is een regelrechte ramp, de kosten rijzen de pan uit. Dat niet alleen. De titel van de voorstelling wordt door de Italianen omgedoopt tot ‘La morte di Rousseau’. “We waren woedend, echt woedend. Ik had er geen woorden voor. Het was te verschrikkelijk om er woorden aan vuil te maken.” Maar bij alle tegenslagen laten de theatermakers zich met een kluitje in het riet sturen. Nissun problema of vendremo (we zullen zien). Is het de taalbarrière, de cultuurbarrière, of erger nog, worden ze gewoon genegeerd door de Italianen?

Alles wat ze laten zien, het zijn niet hun ballen. “Een titel is niet de inhoud. We legden ons er dus bij neer, al duurde het even, misschien hadden we meer stennis moeten maken, maar we deden het niet.” Alhoewel, een pikante passage geeft te denken. In hun pogingen geld te besparen reizen en handelen Kees en Hein low budget. Waar dat toe leidt zijn vermakelijke onderbrekingen in de misère. Zo belanden ze, om een centje bij te verdienen, als figurant op de set van een slappe pornofilm. Voor Kees een pijnlijk onderdeel van het verslag. “Zelfs mijn vrouw heeft het niet gelezen en dit hoofdstuk is absoluut niet voor haar ogen bestemd. Ik schrijf dit hoofdstuk met enige gêne.” Of het de subsidieverstrekker mild zal stemmen, valt nog maar te bezien.

Absurd, zo kun je deze roman wel noemen. Theatermakers die hun productie af zien glijden naar een niveau waarvan ze gruwen. Die kost wat kost doorgaan, maar geen vuist durven maken. In de loop van het boek verliezen ze totaal de grip op de situatie. De Italianen trekken zich niets aan van hun regelzucht en wuiven deze weg. Nissun problema. In plaats echter, dat we afstevenen op een complete mislukking, oogsten de voorstellingen in Italië veel succes. Zelfs de schrijver moet dat toegeven, al is het met tranen in de ogen. “Kortom, we hebben het Nederlands theater in de Po-vlakte van Italië op de kaart gezet, ik durf dat rustig te stellen.”

Kees in ’t Hart dient in deze roman een schotel op met ingrediënten die ogenschijnlijk niet bij elkaar passen. Professioneel Amateurisme, “we noemen ons beroepsamateurs”. Maar nissun problema. Hij weet er toch een verdraaid smakelijk hapje van te maken. Ik durf dat rustig te stellen.

RIA, 31-08-2014

Reageer op deze recensie

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.