Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Dossier /

Dossier Jef Geeraerts

De Vlaamse auteur Jef Geeraerts werd berucht om zijn Gangreenserie en beroemd met zijn misdaadverhalen. Vorige maand vierde Vlaanderen zijn vijfenzeventigste verjaardag. Tijd voor een dossier.

Jeugddromen vol avontuur
Jef Geeraerts wordt op 23 februari 1930 geboren als enig kind van welstellende handelaars. Zijn vader is garagehouder, later uitbater van een taxibedrijf en zijn moeder heeft een bloeiende modezaak in Antwerpen. De jonge Geeraerts belandt vanaf zijn achtste op het Franstalige Onze-Lieve-Vrouwecollege op de Antwerpse Keizerlei. De jezuïeten zwaaien hier de plak. Geheel volgens de gangbare tijdsgeest brengen zij de jongens bij dat gevoelens en seks zondig en gevaarlijk zijn. ‘Gelukkig waren mijn ouders vrijzinnigen,’ vertelt Geeraerts daarover in Humo (18/02/05), ‘ik werd thuis tenminste niet met die dogma’s rond de oren geslagen.’ Wat hij wel van de jezuïeten leert, is nec plus ultra: het kan altijd beter, het is nooit goed genoeg.
De Tweede Wereldoorlog ervaart Geeraerts als een spannende tijd. ‘Het neerstorten van vliegtuigen, jeeps, marcherende soldaten en tanks. Dat beleef je nu niet meer,’ vertrouwt hij in 1995 De Groene Amsterdammer toe. En ook ‘Was ik iets ouder geweest, dan was ik vermoedelijk naar het Oostfront getrokken. Niet om tegen het communisme te vechten, maar vanwege het avontuur.’
Avonturen beleeft hij vooralsnog op kleine schaal. Op zijn zestiende heeft hij een seksuele relatie met een vrouw die dubbel zo oud is als hij. Hij botst herhaaldelijk met de strenge jezuïetenmoraal maar studeert toch af met een diploma van de Grieks-Latijnse humaniora, vier jaar later is hij licentiaat in de politieke en administratieve wetenschappen. Met deze diploma’s op zak kan hij in 1954 aan de slag in Belgisch-Kongo. Zeven jaar zal hij assistent-gewestbeheerder van het district Bumba zijn. Intussen is hij getrouwd met een streng-christelijke vrouw met wie hij drie kinderen heeft.

Kongo en het zwarte gat
Kongo is essentieel in de schrijverscarrière van Geeraerts. In de jaren ’50 is er van de terreur uit de tijd van Leopold II geen sprake meer. Van blank superioriteitsgevoel, willekeur en brutaliteiten daarentegen wel. ‘In het begin was ik een harde,’ zegt Geeraerts in De Morgen (29/01/05), ‘Ik wou carrière maken en dat kon het snelst door een soort schrikbewind te voeren. Ik was brutaal: schelden, slaan, zweepslagen. Ik had ook heel veel macht, want ik was tegelijkertijd beheerder en rechter. De scheiding der machten bestond niet in Kongo. Ik gaf vaak celstraffen, meestal voor onnozele dingen.’ In 1957 keert Geeraerts voor een half jaar terug naar België. Langzaamaan verandert hij. Van een brutale streber naar een verlicht koloniaal. ‘Ik ging steeds dieper in de Kongolese cultuur en het was fascinerend. Misschien had het ook te maken met een rondzendbrief van mijn gouverneur waarin stond dat we menselijker moesten omgaan met de Kongolezen. Hoe dan ook, na zes maanden België kwam ik terug als een wijzer man.’
Wijzer, maar zeker niet minder viriel. ‘Ik had de ene vriendin na de andere. Ik deed het open en bloot en schaamteloos. Ook al was ik getrouwd. Maar er heerste een zeer schijnheilige seksuele moraal in de kolonie. Alle blanken deden het met zwarte vrouwen.’

In september 1960 komt een abrupt einde aan zijn tijd in Kongo. Het onafhankelijkheidsstreven van de Kongolezen zorgt voor toenemende onveiligheid. Geeraerts keert noodgedwongen terug naar België en valt in een onbeschrijflijk zwart gat. Het kost hem veel moeite zich aan te passen aan het leven in België en zijn huwelijk loopt spaak. Hij probeert zijn identiteitscrisis te bezweren door te schrijven. Daarvoor volgt hij zelfs een opleiding Germaanse filologie aan de Universiteit van Brussel. In 1967 verschijnt Gangreen I – Black Venus. Dit boek beschrijft in de ik-vorm de uitgesproken seksuele relatie van een blanke koloniaal met gekleurde vrouwen en krijgt de driejaarlijkse Staatsprijs voor proza. Op deze prijs volgt een enorme rel. Politici interpelleren in Kamer en Senaat. Het boek wordt in beslag genomen en boekhandelaars verkopen het “onder de toog”. Zoals het vaak gaat met verboden vruchten kent Black Venus herdruk op herdruk. De Gangreen-serie bestaat uiteindelijk uit vier delen, het laatste verschijnt in 1977. Daarna verklaart Geeraerts dat hij zijn identiteitscrisis van zich heeft afgeschreven. Op dat moment leeft hij al enkele jaren samen met de vrouw van zijn leven, Eleonore Vigenon. Samen met haar reist hij de wereld af. Stilaan komt hij tot rust. Hij denkt er zelfs over zich de luxe te permitteren monogaam te blijven.

Op de bres voor de misdaadroman
In 1979 verbaast hij vriend en vijand door een nieuw boek, Kodiak.58, een thriller. Op dat moment wordt de misdaadroman nog niet serieus genomen. Critici menen dat Geeraerts’ inspiratie na Gangreen op is en dat hij daarom zijn toevlucht zoekt in het lichtere genre, type stationsromannetje. Ondanks de eerder genoemde Staatsprijs zwijgt een historisch literatuuroverzicht van een Gentse professor hem dood. Geeraerts wordt getroost door zijn vader en Rinus Ferdinandusse. ‘Mijn vader zei: ‘Als je een nieuwe zaak begint, loopt die nooit, maar je moet voortdoen en je zal zien, dat zal goed gaan.’ In Vrij Nederland heeft Rinus Ferdinandusse toen het misdaadverhaal als een volwaardig literair genre verdedigd. Hij heeft mij gered. En tegelijk gelanceerd. Daar blijf ik hem dankbaar voor,’ vertelt Geeraerts aan Marc Reynebeau in De Standaard (17/02/05).

Maar Geeraerts gaat niet lang gebukt onder de tonnen afwijzing. Hij huldigt het credo van Oscar Wilde dat er alleen maar goede en slechte boeken bestaan. Hij heeft meer respect voor een misdaadroman die perfect aan de normen van genre beantwoordt dan voor een zogenaamd literaire roman die vol haken en ogen zit. Zelf streeft hij in zijn thrillers spanning, geloofwaardige ontwikkeling van personages, een filmische stijl en vaart na. Net als zijn buitenlandse voorbeelden Le Carré en Forsyth verweeft hij maatschappijkritiek in zijn boeken. In een land als België liggen de ideeën voor het oprapen, zeker in de jaren zeventig en tachtig toen opeenvolgende regeringen, allerhande communautaire kwesties, de Bende van Nijvel, de roze balletten en vele andere schandalen het land laten wankelen. Het concept slaat aan. Vanaf Kodiak.58 signeert Geeraerts zowat elk jaar zijn nieuw boek op de Antwerpse boekenbeurs en zijn populariteit stijgt. In 1986 ontvangt hij de Gouden Strop voor De zaak Alzheimer. Dit boek in de reeks met het speurdersduo Vincke en Verstuyft wordt succesvol verfilmd door Erik Van Looy en was nét niet genomineerd voor een Oscar. De financiering van de volgende Geeraerts-film, Dossier K, is al helemaal rond.

Doorschrijven aan nummer drieënveertig
Na vijfenzeventig levensjaren, tweeënveertig boeken en de verfilming van De zaak Alzheimer noemt Geeraerts zich een tevreden man. ‘Ik zeg niet: ‘Ik heb er alles voor gedaan’, nee, het is zo gelopen, en ik heb altijd doorgeschreven, zonder omkijken.’
Doorschrijven blijft hij doen. Er zit al tien jaar een idee voor een volgend boek in zijn hoofd. Bang voor writer’s block is hij niet. ‘Er zijn genoeg truken om er geen last van te hebben.’



Over de auteur

Gerd Boeren

105 volgers
412 boeken
15 favoriet


Reacties op: Dossier Jef Geeraerts

 

Over

Jef Geeraerts

Jef Geeraerts

Jef GeeraertsĀ (1930-2015) bracht als eerste de Vlaamse misdaadroman op een inter...