Margaret Yorke (1924–2012) was het pseudoniem van de succesvolle Engelse auteur Margaret Beda Nicholson. Tijdens de oorlog was ze chauffeur bij de Woman’s Royal Naval Service. Daarna werkte ze bij een bibliotheek waar, en zo vreemd is dat niet, ze begon te schrijven. Summer flight  (1957) was haar debuutroman.

Nadat ze overging van romans naar thrillers, won ze op indrukwekkende wijze aan populariteit. Bij elke nieuwe titel ging de oplage omhoog en werden de vertaalrechten aan nog meer landen verkocht. Ze genoot in het Verenigd Koninkrijk de status van een bescheiden superster. 
Toch was Yorke een beetje de grote onbekende Grande Dame van de Engelstalige misdaadliteratuur. Niet voor niets werd ze in haar thuisland in één adem genoemd met eigentijdse coryfeeën als Ruth Rendell en P.D. James. Voor haar gehele oeuvre – dat meer dan veertig boeken van uitzonderlijke klasse omvat! – ontving ze onder meer in 1999 de CWA (Cartier Diamond Dagger) Award. Eerder, in 1982, ontving ze de Martin Beck Award voor haar thriller The scent of fear  (1980), vertaald als Duistere dreiging,  en vreemd genoeg een van haar weinige in Nederland gepubliceerde boeken.
Van 1979 tot 1980 was Yorke voorzitter van de Crime Writers' Association. 

Ze stierf op 17 november 2012 in een verpleeghuis in Chiltern Hills, waar ze de laatste weken van haar leven verbleef.