Mechelen komt ontredderd uit de Eerste Wereldoorlog. Tegen het einde van de twintigste eeuw zit de stad boordevol ambitie om een sleutelrol in de Europese Unie te vervullen. Tussen 1918 en het jaar 2000 komen er sociale woningen naast villawijken en parken met veel groen. De verbindingen met de rest van de wereld worden verder uitgebouwd: per spoor, langs de rivieren of de vaart en met de snelweg. De traditionele meubelateliers moeten de baan ruimen voor multinationals uit uiteenlopende sectoren. Het bier dat in de Dijlestad gebrouwen wordt, de wandtapijten en de beiaardmuziek veroveren de hele wereld. De vele grote en kleine ondernemingen, de handelsfunctie en de fors uitgebouwde diensteneconomie zijn de pijlers van de welvaart-stad. De Mechelaar profiteert van de overvloed en luxe in de winkels en grootwarenhuizen. De stad heeft een fijnmazig net van officiële en vrije scholen, een boeiend kunst- en cultuurleven en bruisende sportclubs, die in de wereldtop meespelen. De sociale zorg is voor de hele regio uitgebouwd. De stad overwint de zware crisis van de jaren dertig, de oorlog en de oliecrisis van 1973. Tegen het einde van de eeuw wil de stad haar diversiteit als een troef uitspelen, want de welvaart heeft veel mensen uit verre oorden aangetrokken. Dit boek brengt voor het eerst het bewogen leven in Mechelen van 1918 tot 2000 in beeld, in een wervelend verhaal en met een schat aan illustraties, zoals het past bij een stad in volle vaart.
