Dieren laten overal waar zij komen sporen achter: een hoopje poep, pootafdrukken, een gat in de grond, eierschalen of een plukje vacht. Deze gids (ca. A4-formaat) helpt je om sporen te vinden en te ontdekken wat ze betekenen. Allereerst worden vijf veiligheidsregels gegeven die jou en de dieren beschermen, een lijst met benodigdheden bij het speuren en wat praktische tips. Dan begint het echte werk. Uitwerpselen geven veel informatie, maar welk hoopje hoort bij welk dier? Vorm, grootte, kleur en plaats kunnen erg verschillen. Ook dierenpootjes zijn er in alle vormen en maten: met hoeven, zwemvliezen, voetkussentjes enz. Vele soorten worden in beeld gebracht, met afmetingen. Op dezelfde manier maakt de auteur diverse verblijfplaatsen visueel, laat hij sporen van planteneters zien en wijst hij op overblijfselen, botjes, braakballen, eieren en veren. De korte informatieve teksten bij de vele illustraties worden afgewisseld met grapjes, weetjes, enkele kennisquizjes en wilde dieren uit verre streken, zoals de komodovaraan en ijsberen. De waterverfillustraties van dieren in o.a. hun natuurlijke omgeving zijn natuurgetrouw in veelal zachte pastelkleuren; ze ogen soms wat vol en druk. Met een register, die woordenlijst wordt genoemd. Vanaf ca. 8 t/m 11 jaar.
