In Arabesken met zot Polleken maakt Willy Roggeman op zijn zeer persoonlijke, scherpzinnige en associatieve wijze aantekeningen bij een tiental Nagelaten Gedichten van Paul van Ostaijen – 'zot Polleken'. Roggemans verhouding tot Van Ostaijen kenmerkt zich zowel door herkenning – gelijklopende thematieken en een dieperliggende literatuuropvatting - als door vervreemding: lezend vanuit zijn eigen poëtica eigent hij zich deze gedichten toe, en vult ze aan met opmerkingen en mogelijke wijzigingen. De invloed van Van Ostaijen op het oeuvre van Roggeman uit zich in dit werkdagboek dan ook vooral als een reflectie over zichzelf.
/01.02.05/Ik speel al enkele dagen met de gedachte aantekeningen te maken bij de lectuur van Van Ostaijens Nagelaten Gedichten. Dat kan niet worden beschouwd als de aanloop tot een essay of een boek. Het schrijven van de aantekeningen is het doel op zich. Ik doe geen poging om ze te ordenen, te schiften, redundanties te vermijden, hypotheses te annuleren. Ik vind dat ik mijzelf onzin mag verkopen. (…)
/12.04.05/(…) Te veel Kant op een verkeerde wijze gestudeerd! Te veel vertrouwen in de idealistische trits van thesis, antithesis en synthesis. Te veel Hegel verslonden! (…)
/01.02.05/Ik speel al enkele dagen met de gedachte aantekeningen te maken bij de lectuur van Van Ostaijens Nagelaten Gedichten. Dat kan niet worden beschouwd als de aanloop tot een essay of een boek. Het schrijven van de aantekeningen is het doel op zich. Ik doe geen poging om ze te ordenen, te schiften, redundanties te vermijden, hypotheses te annuleren. Ik vind dat ik mijzelf onzin mag verkopen. (…)
/12.04.05/(…) Te veel Kant op een verkeerde wijze gestudeerd! Te veel vertrouwen in de idealistische trits van thesis, antithesis en synthesis. Te veel Hegel verslonden! (…)