Armin de paardenjongen

Weer sloegen ze een hoek om van de eindeloze onderaardse krochten. Met een schok bleven ze staan. Vanuit een nis aan het eind van de gang viel licht op de vloer. Armin kreeg een vreemd voorgevoel dat bij elke stap sterker werd. Zijn hart bonsde in zijn keel. In stilte waarin ze slechts hun voetstappen en elkaars hijgen konden horen, liepen ze naar het einde van de gang, de plek van het flakkerend gele licht. Een vlam brandde in een gevallen toorts. Wie had die toorts daar achtergelaten? In de deuropening bleef hij als verstijfd staan. Daar in het midden van de kamer lag plat op zijn rug met een arm op zijn borst een man.
Armin, een jongen van onbekende afkomst, leeft in de Eifel rond het jaar 1000. Hij droomt ervan om ooit schildknaap te worden. Als hij met zijn vrienden Lotar en Gwende een bezoek brengt aan Aken belandt hij in een wonderlijk avontuur waaruit geen ontsnappen mogelijk is. Samen met een jonge Indiaanse magiërsleerling reist hij een spion achterna die een geheim machtig wapen heeft gestolen. Om de wereld voor een ramp te behoeden binden zij de strijd aan met Rodolphus, de zwarte magiër, en met de wrede Vikingkoning Hoka.
Halverwege haakt het verhaal in op auteurs eerdere boek Vikingzoon. Zullen Armin en Zona, de Vikingprinses, elkaar ontmoeten? Vikingzoon gaat over de ontdekking van Amerika door de Vikingen, 500 jaar voor Columbus
Armin de paardenjongen is het eerste deel van een vierluik.