Ronald en Felix, twee bevriende dertig plussers, zijn niet erg geslaagd in het leven. Na veel missers in het leven besluiten ze om een kraak te zetten bij de Nederlandse bank in Amsterdam. Na een lange voorbereiding is het nog twee dagen voor de overval. Onder andere hebben ze als voorbereiding bij veel rommelwinkels stofzuigerzakken gekocht voor een DNA camouflage om de eigen identiteit te verhullen. Alles lijkt er klaar voor, maar een kortstondige amoureuze verhouding gooit bijna roet in het eten. Onder tijdsdruk slagen ze er toch in om de bank te beroven en er met ruim twee miljoen mee vandoor te gaan. Hun blauwe Lada, die ze als ontsnappingsauto hadden gekozen, bleek niet een goede keuze omdat deze niet wilde starten en aangeduwd moest worden. In een regen van kogels weten ze toch te ontkomen met de buit. Na een duiktocht door de Amsterdamse gracht gaan ze weer naar hun stad, Leeuwarden. Een foute rechercheur komt hun toevallig op het spoor en besluit om hun vangst weer afhandig te maken. Dit lukt hem en de twee vrienden lijken nu weer over niets meer te beschikken. Het verhaal neemt echter een onverwachte wending.
