Ludo, vrucht van een brute verkrachting, brengt de eerste zeven jaren van zijn leven door op de zolder van het huis van zijn grootouders. Zijn moeder Nicole, zelf nog een kind, kan hem niet accepteren; zijn heerszuchtige grootmoeder grijpt elke gelegenheid aan om haar dochter te vernederen en het kind te kwellen. Nicole's huwelijk met de goedige Micho (de enige in zijn omgeving die Ludo noch zwakzinnig, noch boosaardig vindt) brengt slechts kort verbetering. In deze schokkende, ontroerende roman geeft Yann Queffélec: (1949) een puur en poëtisch beeld van een ongewenst kind dat ten onrechte het stigma van achterlijkheid met zich meedraagt.