De kleine gevangene

Jane Elliott valt op vierjarige leeftijd in de handen van een man die berucht is om zijn wreedheid en agressie. Iedereen kent hem, maar haar moeder is weg van de jongeman. Eerder woonde ze in een tehuis en verschillende pleeggezinnen, omdat haar moeder niet voor haar kon zorgen. Toen die een nieuwe man leerde kennen, wilde ze haar dochtertje terug in huis. Vanaf dat moment wordt Jane niet meer met rust gelaten. Haar stiefvader sluit haar op en mishandelt haar dagelijks.

Het blijft niet alleen bij de lichamelijke vernedering. Daarnaast misbruikt hij haar seksueel en terroriseert hij haar geestelijk. Als ze onder de blauwe plekken zit, mag ze thuis blijven, zodat ze er op school niets van merken. Jane moet ook verschillende klusjes doen van haar ouders, zoals naar de supermarkt gaan. Maar ze krijgt ook de opdracht om te stelen van haar grootvader, omdat het gezin geld nodig heeft.

Dat er iets aan de hand is, weet de hele buurt, maar ze durven niets te doen. Ze zijn bang. Zelfs haar eigen moeder, die het ook moet zien, doet niets om haar dochter uit handen van deze engerd te redden. Jane heeft niets over haar eigen leven te zeggen. Als ze een vriendje heeft, verziekt haar stiefvader het weer. Dan moet ze het uitmaken. Dat het zo niet langer kan, beseft ze op haar eenentwintigste. Ze vlucht het huis uit en begint samen met haar dochtertje opnieuw.

Na het lezen van Ik was niemand van David Pelzer, besluit Jane naar de politie te gaan. Ze mag geen zwijgend slachtoffer worden. De man die haar zeventien jaar gevangen heeft gehouden, moet aangepakt worden. Uit eindelijk krijgt hij een gevangenisstraf van zeventien jaar opgelegd. Haar familie kiest zijn kant.