Op het afgelegen, piepkleine Sardijnse dorpje Abacrasta rust al sinds mensenheugenis een vloek: alle inwoners worden vroeg of laat door een mysterieuze stem geroepen om zichzelf van het leven te beroven. Tot nu toe heeft iedereen zich gehoorzaam geschikt in zijn lot, de broekriem afgenomen en zich ermee opgehangen aan de oude boom net buiten het dorp. Gemeenteambtenaar Battista Gramminzone heeft jaar na jaar alle overlijdensaktes ondertekend en gearchiveerd. Hij weet dat de stem hem ooit zal roepen en hij doodt de tijd die hem rest met het opschrijven van de veelbewogen levensverhalen van de dorpsgenoten wier lot reeds voltrokken is.
Maar dan verschijnt er een blinde vrouw met ravenzwarte haren, blootsvoets en in een wit gewaad gekleed, in het dorp. Haar naam is Redenta Tiria, waarin verlossing doorklinkt. Zij neemt het op tegen de stem door de inwoners van Abacrasta te vertellen dat het leven voorlopig meer te bieden heeft dan de dood.
Maar dan verschijnt er een blinde vrouw met ravenzwarte haren, blootsvoets en in een wit gewaad gekleed, in het dorp. Haar naam is Redenta Tiria, waarin verlossing doorklinkt. Zij neemt het op tegen de stem door de inwoners van Abacrasta te vertellen dat het leven voorlopig meer te bieden heeft dan de dood.
