Dit boek is eveneens verschenen onder de titel: "Mannen zonder gezicht".
Deze reeds lang tot de klassieke oorlogsliteratuur behorende roman verhaalt over het noodlot van de Duitse stafarts Dr. Frits Böhler in het krijgsgevangenenkamp bij Stalingrad. Hij is niet alleen een arts die met primitieve middelen probeert zijn gevangen kameraden te helpen en hun lichamelijke ellende te verlichten, maar hij probeert ook de spanningen tussen de gevangenen en de bewakers op te heffen. Door zijn onbevreesd ingrijpen redt hij een jonge vaandrig van een wisse dood en de zoon van een Russische kampcommandant weet hij door zijn vakbekwaamheid in leven te houden. Vertwijfeld vecht Böhler voor zijn "chef de clinique" die zich in een gevaarlijk avontuur met een Russische vrouwelijke arts begeeft. In deze wereld, die schijnbaar geen menselijke gevoelens kent, blijft Dr. Bohler de man die de gevangenen waardigheid en goedheid voorhoudt. Als het einde van de oorlog nadert geeft hij bewust een kans op terugkeer naar zijn vaderland op en blijft hij in het kamp om zijn kameraden bij te staan.