Elisabeth Kady Long uit Virginia voelt zich de gelukkigste vrouw van de wereld. Binnenkort gaat zij trouwen met een razend aantrekkelijke man. In een oude kist ontdekt Kady tot haar grote verbazing een prachtige antieke bruidsjurk van wit satijn. De jurk past haar perfect, maar Kady wordt doodsbang van het vreemde, duizelige gevoel dat haar plotseling overvalt. Als zij haar ogen weer opent is ze beland in een rotsachtig woestijnlandschap, waar een bende bandieten op het punt staat een man op te hangen. Het is meer geluk dan wijsheid dat Kady het slachtoffer van de strop weet te redden. Zijn naam is Cole Jordan.
Hij vertelt Kady dat ze niet langer in Virginia is, maar in de bergen van Colorado. En het jaar is 1873! Kady wil dolgraag terugkeren naar haar eigen tijd, waar haar verloofde op haar wacht. Maar voorlopig heeft zij andere zorgen aan haar hoofd. In het kleine 19e-eeuwse mijnstadje waar Cole haar naartoe brengt, is men niet gesteld op loslopende vrouwen. Nu is het de beurt aan Cody om Kady te redden. Hij vraagt haar ten huwelijk. Ze heeft geen keus, gaat op zijn voorstel in en probeert ondertussen vooral niet verliefd te worden op haar nieuwe, vreemde echtgenoot.
