De eilanden Java, Bali, Lombok en Sumatra zijn in veel opzichten elkaars tegenpolen. Het overwegend islamitische Java is het culturele en economische hart van het land. Thee- en kruidnagelplantages, vulkanen, nationale parken, sultansteden en de beroemde stoepatempel Borobudur zijn op Java de mooiste reisdoelen. De cultuur van Bali is heel anders. De meeste Balinezen hangen een vorm van hindoeïsme aan die uniek is in de wereld. Naast tempels, stranden, vulkanen en rijstterrassen is het kunstenaarsstadje Ubud met handwerkdorpen in de omgeving een must voor de bezoeker van Bali. Het ruige Lombok wordt voornamelijk bewoond door Sasaks, de oorspronkelijke bevolking die ten dele nog een bepaalde stroming binnen de islam aanhangt die alleen op dit eiland voorkomt. Diversiteit ten slotte is het sleutelwoord voor Sumatra, waar christelijke Bataks en islamitische Minangkabaus naast elkaar wonen. Orang-oetans in het oerwoud, het eiland Samosir in het Tobameer en traditionele dorpen en huizen zijn de voornaamste trekpleisters van Sumatra.
