In de jaren twintig van de twintigste eeuw begint Amadou Hampáté Bá aan een loopbaan als ambtenaar in Frans-koloniale dienst. Om zijn eerste standplaats in Boven-Volta te bereiken, reist hij per praam honderden kilometers de rivier de Niger af. Onderweg maakt hij zijn eerste notities van orale vertellingen waarvan hij in zijn latere leven de schatbewaarder zal worden.
In Jawel, commandant— dat de jaren 1922-1933 bestrijkt — ontwikkelt Bá zich van een wat naïeve, jonge ambtenaar tot een man die zich met veel psychologisch inzicht moeiteloos in alle lagen van het koloniale apparaat weet te handhaven.
Bá's memoires zijn een grote inspiratiebron geweest voor Maryse Condé, de auteur van Ségou.