'Leven na God' wordt op de achterzijde omschreven als een bundel verhalen. In werkelijkheid vertelt de ik-figuur (of ik-figuren?) in een fors aantal kleine hoofdstukjes van maximaal 2 pagina's over zijn leven, de mensen rondom hem, maar vooral ook over wat hem bezighoudt: de atoombom, het regenwoud, mensen en feiten die de kranten halen. De mensen die in het boek voorkomen hebben de nodige tegenslagen te verwerken gehad en de schrijver noemt hen dan ook de mensen 'na God', de eerste generatie die is opgegroeid zonder godsdienst. De fragmentarische opbouw van het boek is soms irritant maar wordt ruimschoots goedgemaakt door inhoud en verteltrant. Elk hoofdstukje begint met een tekeningetje van de hand van de schrijver. De goede vertaling is van Gerda Baardman.