Mariska, het dochtertje van een rijke boerenfamilie, woont op een boerderij in Hongarije, samen met haar hond Tell, haar paardje Stella en de oude herder Samuel. Ze is daar heel gelukkig, totdat ze op een kwade dag wordt meegenomen door een oude zigeunervrouw. In vieze oude keren moet ze bedelen op de bruggen van Boedapest.
Op een dag wordt ze doorverkocht aan een circusdirecteur. Deze is, samen met Madame Julie, erg goed voor haar. Mariska krijgt mooie kleertjes en gaat optreden in het circus als prinses Mariska.
Tijdens een optreden in Wenen vinden haar ouders haar terug. Mariska gaat samen met haar gelukkige ouders terug naar Hongarije.
Maar dan breekt de oorlog uit en slaat opnieuw het noodlot toe.
Op een dag wordt ze doorverkocht aan een circusdirecteur. Deze is, samen met Madame Julie, erg goed voor haar. Mariska krijgt mooie kleertjes en gaat optreden in het circus als prinses Mariska.
Tijdens een optreden in Wenen vinden haar ouders haar terug. Mariska gaat samen met haar gelukkige ouders terug naar Hongarije.
Maar dan breekt de oorlog uit en slaat opnieuw het noodlot toe.