Motief haat

In de vroege uurtjes van de Nationale Feestdag rijdt het liberale Kamerlid Jacques Dewaele zich in Knokke te pletter tegen een boom. De jonge politicus had een mooie toekomst voor zich. Hij was populair en knap. De ‘blonde god’ deed menig vrouwenhart sneller slaan. Streekjournalist Jan Van Bellingen heeft een stevige kluif aan het ongeval. Hij komt bij de oma van het slachtoffer terecht. Zij kan een pijnlijk oorlogsverleden niet vergeten.

Fatma, die op de Brusselse redactie van dezelfde krant werkt, moet die dag een stuk schrijven over een kleine brand in het Justitiepaleis. Zij raakt in de ban van het majestueuze maar vervallen gebouw. Haar aandacht wordt getrokken door de symbolen en archieven. Fatma blijkt trouwens niet de enige die geïnteresseerd is in de gerechtelijke documenten van naoorlogse processen tegen ‘zwarten’.

Een dag later sterft een stervoetballer van de rijkere ploeg uit Brugge. Vermoedelijk gaat het om een hartstilstand door het gebruik van stimulerende middelen. Ook dat nieuwsfeit bezorgt Jan bijkomende schrijfopdrachten. Dat komt hem goed uit, gezien zijn belabberde financiële situatie.

Brugge wordt in die zomerdagen door nog meer verrassende gebeurtenissen opgeschrikt.

Telkens lijken de motieven duidelijk en menen de speurders te weten naar wie zij op zoek moeten gaan. Of misschien zorgt Els, de jonge vriendin van Jan, voor een doorbraak?