Midden in de Stille Zuidzee ligt eenzaam een eiland: Paaseiland. Het is vooral beroemd door de enorme beelden die er aan de kust staan: reusachtige koppen waarvan niemand weet hoe ze er zijn gekomen en waarvoor ze dienden. Nou ja, niemand, Roberto Piumini denkt er zo het zijne van en daar gaat dit boek over. Vlak bij Paaseiland liggen twe kleine eilandjes: op een daarvan wonen de meeuwen, dat is Motu-Iti. Op Paaseiland wordt ieder jaar een ingewikkelde wedstrijd gehouden: de winnaar is voor een jaar opperhoofd. Tou-Ema is een goed en verstandig hoofd, en wint de wedstrijd nu al jaren achter elkaar. dat zint een aantal heethoofden niet, die zelf wel eens aan de beurt willen komen. Ze starten een gewiekste lastercampagne tegen Tou-Ema, en op een dag is hij werkelijk verdwenen. Uit angst? Schaamte misschien? Tou-Ema was een boze geest, zeggen ze. De bevolking vergeet zijn geliefde Tou-Ema. Maar met de rust en de welvaart is het gedaan: de meeuwen van Motu-Iti zijn agressief geworden.