In de bundel Nestgeur verbind ik het kind in mezelf met de moeder en de grootmoeder. Door steeds terug te grijpen op vroeger en te switchen tussen toen en nu ontstaat als vanzelf een levenslijn. In Nestgeur laat ik zien dat het nest waar ik vandaan kwam met veel moeite maar ook liefde bij elkaar is geharkt. Ik noem het in een gedicht een ?samenraapsel?. Leven en overleven was niet altijd vanzelfsprekend en de angsten en zorgen van mij als moeder en grootmoeder hebben ook te maken met deze ?nestgeur?. Des te meer beschouw ik het hebben van (vier) kleinkinderen als wonder en geniet daar bijzonder van.