Een zuiver autobiografisch werk. Na een onbezorgde na-oorlogse kindertijd en drie ellendige kostschooljaren, brak een glorierijke studententijd aan in het geliefde Gent, de gelukkigste periode in 's schrijvers bestaan. Het verdere leven als keel-neus-oorarts dat erop volgde was 'enkel maar om den brode'. In het boek kijkt Kris vol heimwee terug op het bruisende, baldadige studentenleven met al zijn emoties en zijn romantiek. In zijn verhaal over die mooie jaren, die nimmermeer terugkeren, legt de auteur zijn diepste zieleroerselen bloot op een ontwapenende en humoristische wijze, vaak echter met een cynische en pessimistische ondertoon, niemand ontziend, ook zichzelf niet.