Waar medisch studente Stefanie verschijnt, op de campus of het sportveld, is zij het stralende middelpunt. Ze roept zowel bewondering als afgunst op. Wat haar troebleert, is de verhouding met de vader die haar in haar vroegste jeugd zou hebben getuchtigd. Hardnekkig is de herinnering die blijvend leverancier is van abjecte (dag)dromen, waarin ze zich wentelt in smart en genot. In haar leven doemt een eenvoudige en in zichzelf gekeerde jongeman op, Gregoor, die haar aanvaardt en bij wie ze zich mag uitleven. Zijn inbreng houdt een vermaning in: laat wrok jegens vader varen en tracht enkel genoegen te beleven aan de perversie. Hoe nu verder met Stefanie, die al een levenspartner uit de betere kringen heeft? En met Gregoor, die zich in een pover bestaan met los-vaste werkzaamheden op de been houdt?
