Mijn hert altijt heeft verlanghen
naer u die alder liefste mijn.
U liefde heeft my ontfanghen,
u eyghen willick zijn.
Voor al de werelt ghemeene,
soe wie dat hoort oft ziet,
hebdy mijn herte alleene:
daer om, lief, en begheeft mi niet.
dichter: Anonymus (14e eeuw)
beeld: L. Moritz
Louis Moritz (Den Haag, 1773 - Amsterdam, 1850) was voorbestemd voor een loopbaan in het leger, maar werd toch schilder. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel en aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent en werd een echte alleskunner. Hij schilderde genre-, figuur- en paardenvoorstellingen, en ook interieurs, portretten en historiestukken. Hij was verbonden aan de Amsterdamse Schouwburg waar hij de toneelwerktuigen en decoraties beheerde. Ook was hij een van de oprichters en later ereleden van Arti et Amicitiae Amsterdam. Door zijn contacten in de toneelwereld lieten veel acteurs en actrices zich door hem portretteren. Veel van die portretten zijn nu onderdeel van de collecties van de Stadsschouwburg Amsterdam en van het Theater Instituut Nederland. Ook portretteerde Moritz verschillende hoogleraren. In het Utrechtse Academiegebouw hangen er verschillende portretten van zijn hand. Zijn werk is opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam, het Amsterdam Museum, het Museum Boijmans Van Beuningen, het Joods Historisch Museum, het Gemeentemuseum Weesp, het Museum Simon van Gijn en Paleis Het Loo.
