'Een ongemeen gruwelijke en wonderlijke legende,' noemde Andrzej Zaniewski zijn roman zelf. RAT is de autobiografie van een rat, van zijn geboorte tot aan zijn dood, waarbij de auteur mysterieuze legenden, wonderlijke verhalen en de hele geschiedenis van de rattensoort betrekt, als parallel aan het menselijk leven. Zaniewski's rat, zijn dierlijke reiziger, is een dichter; een Odysseus die door kelders, gangen en riolen zwerft totdat hij zijn thuishaven weervindt, zijn geboortenest, waarheen hij blind terugkeert om te sterven, met een door zijn zoon doorgebeten keel. De held van Zaniewski verliest zijn dierlijkheid geen moment. Hij denkt niet, maar voelt, ruikt, trekt rond en vecht. Zaniewski schrijft helder, onderkoeld en poëtisch.