Larissa loopt achter de poort langs het weiland en de groentetuin naar de loods. Ze is naar buiten gestuurd door haar moeder omdat ze altijd in een hoekje zit te lezen, maar zij heeft stiekem het boek waarin ze aan het lezen was onder haar trui meegenomen. Zij gaat onder het afdak zitten, haalt haar boek tevoorschijn en zoekt de bladzijde op waar zij gebleven is. Het boek is zo spannend dat zij twee vingers in haar mond steekt. Ze vergeet helemaal waar ze is en dàt ze er is. Tot er iemand met veel lawaai komt aanstuiven en met een plof naast haar komt zitten. Het is Sip, een jongen uit de vijfde.
'Smaakt het lekker?' grijnst hij.
Larissa zegt niks want ze is bang om gepest te worden als Sip het op school verteld. Maar dan geeft Sip haar onhandig een harde stomp tegen haar arm.
'Ik zal niets zeggen. Ik doe het ook wel eens. Kijk zo!'
Terwijl het regent en zij samen onder het afdak van de loods schuilen, vertellen ze elkaar hun geheimen.
'Smaakt het lekker?' grijnst hij.
Larissa zegt niks want ze is bang om gepest te worden als Sip het op school verteld. Maar dan geeft Sip haar onhandig een harde stomp tegen haar arm.
'Ik zal niets zeggen. Ik doe het ook wel eens. Kijk zo!'
Terwijl het regent en zij samen onder het afdak van de loods schuilen, vertellen ze elkaar hun geheimen.