Isabel Scherpeneel is een van de ontelbare weesjes die de Grote Oorlog heeft gemaakt. In het dagboek dat ze al sinds haar prilste kinderjaren bijhoudt, noteert ze flarden van liedjes, versjes, krantenartikelen en ook de ‘gruwelijke sprookjes’ die haar ingefluisterd worden door haar onzichtbare speelkameraad, de Onbekende Soldaat. Als jonge vrouw stuit ze op een dag op het verhaal van Vijf Vlaamse soldaten die aan het front een driejarig meisje vonden in een door schrapnels vernietigd huis. Het kind werd geadopteerd door de vijf soldaten; er werden prentbriefkaarten en liedjes gemaakt over ‘Elisabeth Shrapnel’ of ‘Schrapenelle’, zoals het meisje zichzelf noemde. Er gaat een belletje rinkelen bij Isabel…
‘Scharpenel was een foutje. Schrijffoutje. Maar ik heb de naam behouden. Scharpenel rijmt op Isabel. Het is een juiste naam voor een jonge schrijfster. Ook mijn onzichtbare speelkameraad bezat een zeer ware en bijzonder geheime schuilnaam. Ik noemde hem de Onbekende Soldaat, maar eigenlijk heette hij Sansparole. “Ik heb al mijn woorden opgebruikt. Ik kan nu alleen nog door jouw mond spreken”, zei hij. “Luister dus goed naar wat ik in jouw oor fluister, ma belle Scharpenelle.”’
‘Scharpenel was een foutje. Schrijffoutje. Maar ik heb de naam behouden. Scharpenel rijmt op Isabel. Het is een juiste naam voor een jonge schrijfster. Ook mijn onzichtbare speelkameraad bezat een zeer ware en bijzonder geheime schuilnaam. Ik noemde hem de Onbekende Soldaat, maar eigenlijk heette hij Sansparole. “Ik heb al mijn woorden opgebruikt. Ik kan nu alleen nog door jouw mond spreken”, zei hij. “Luister dus goed naar wat ik in jouw oor fluister, ma belle Scharpenelle.”’