Het boek begint met een reeks 'portretten' van kinderen uit de 17e tot en met de 19e eeuw. In elk hoofdstuk staat een kind of gezin centraal, waardoor je en passant veel te weten komt over het dagelijks leven in hun tijd en milieu. Het tweede deel bestaat uit opstellen over telkens een aspect van het kinderleven: spel, onderwijs, lijfstraffen etc. Hoezeer de visie op het kind in enkele eeuwen veranderd is, blijkt ook uit de hoofdstukken over de opkomst van een nieuw genre, jeugdherinneringen, en een nieuw gebruik, rouwen om gestorven kinderen. Een studie die zich bijna laat lezen als een historische roman, en daarom niet alleen vakgenoten zal boeien, maar ook de leek die geinteresseerd is in maatschappijgeschiedenis. Rijk geillustreerd met volks- en kinderprenten, schilderijen en tekeningen.
