Deze roman herbergt het thema seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk, de collectieve ontkenning daarvan. De oude monnik Winfridus wordt in de zwaarste winter van zijn leven geconfronteerd met beschuldigingen van (seksueel) misbruik binnen een jongensinternaat, waar hij als overste in de jaren vijftig en zestig werkzaam was. De oude monnik besluit zijn levensverhaal te schrijven, of zoals hij het zelf noemt zijn 'misericorde'.
In het verhaal maakt de lezer ook kennis met de tot tbs veroordeelde Menno die vecht voor zijn vrijlating en wiens leven veel raakvlakken kent met het ascetische leven. De roman is een vertelling over schuld en boete en geeft een kijkje binnen de leef-en gedachtewereld van mensen die in afzondering leven. Het heftige en symbolische plot is een uitbarsting van mededogen en wraak.
In het verhaal maakt de lezer ook kennis met de tot tbs veroordeelde Menno die vecht voor zijn vrijlating en wiens leven veel raakvlakken kent met het ascetische leven. De roman is een vertelling over schuld en boete en geeft een kijkje binnen de leef-en gedachtewereld van mensen die in afzondering leven. Het heftige en symbolische plot is een uitbarsting van mededogen en wraak.