Uiteraard ontkent u het nu nog ten stelligste, maar na het lezen van dit boek geeft u wellicht deemoedig toe er ook één te zijn. De 2Oe eeuw heeft ons tot impliciete autodenkers gemaakt: mensen voor wie de auto onbewust de nieuwe maat en de nieuwe vorm is geworden. We parkeren overal waar dit niet uitdrukkelijk is verboden, knipperen solidair met de koplampen als er snelheidscontroles zijn, verwensen onvoorzichtig overstekende voetgangers, zoeken sluipwegen om files te vermijden en telefoneren ons hangoren als we er toch in terecht komen. Het succes van de buurman meten we aan het tempo waarop hij van een BMW 3 over een BMW 5 naar BMW 7 evolueert. Een airbag aan de binnenkant en een koebeugel aan de buitenkant van onze 4x4 vinden we even vanzelfsprekend. Aan ons huis voorzien we een verwarmde kamer voor onze auto. Honderd per uur vinden we langzaam, twee naast elkaar fietsende scholieren zijn hinderlijk, reclame voor automerken op de bus is normaal. Maar er zijn nog vele subtielere vormen van autodenken. Hun verregaande consequenties worden hier beschreven, verklaard en geregeld van een remedie voorzien.