Willem Wilmink was dol op gedichten en op liedjes. Hij heeft er veel zelf geschreven (en gezongen ook, met zijn accordeon als begeleiding). In dit boek vertelt hij over hoe gedichten in elkaar zitten, hoe de verschillende vormen zijn ontstaan, welke plaats ze in de geschiedenis innamen en wie wat heeft geleerd van wie. En vergis je niet: hij verstaat onder gedichten ook liedjes, volksversjes en popsongs. Zo komen we in deze schriftelijke cursus dichten zowel verzen van Guido Gezelle als teksten van Bob Dylan tegen! Wilminks aantekeningen en invallen zijn steeds verrassend en boeiend, en zetten je in hun enthousiasme aan tot... zelf dichten!
