Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Het eerste verhaal dat Paul Goeken schreef voor Crimezone, gepubliceerd in augustus 2003.

Fatale Afdaling

Drie hyperactieve clownvissen spelen een marinevariant op tikkertje terwijl een stevige tandbaars sloom voorbij zwemt. Een jonge barracuda heeft vriendschap gesloten met vier volwassen trompetvissen, waarna ze samen het avontuur tegemoet gaan. Een flauwe glimlach speelt om Angel Sanchez’ mondhoeken.

Uit een spleet in het rif steekt de donkerbruine kop van een Atlantische murene. Zijn bek gaat ritmisch op en neer, waardoor een rij uiterst scherpe naalden zichtbaar wordt. Relaxed steekt Sanchez zijn rechterarm uit en aait het dier over zijn kop. Het uiterlijk van deze ‘zeeslang’ mag gerust als agressief betiteld worden, de lichaamstaal vertelt echter een compleet ander verhaal. Het beestje is ontspannen en heeft geen intenties om aan te vallen, weet, ziet en voelt hij. In deze wereld draait het voornamelijk om lichaamstaal. Dit enigszins leren lezen heeft Sanchez jaren gekost.

Aan zijn rechterzijde kijken twee duikers met een mengeling van lichte vrees, bewondering en ontzag toe. George en Ann Beatty zijn kwieke middenvijftigers die, nadat zij hun ijzerwarenketen voor een ridicuul hoog bedrag hadden verkocht, besloten dat het leven in Engeland niet kon tippen aan een permanent verblijf op Gran Canaria.

Sanchez wenkt uitnodigend naar het tweetal. Vier terstond opgestoken handen wijzen dit voorstel nadrukkelijk af. Hij haalt zijn schouders op en geeft de murene een afscheidsaai. Zijn linkerduim drukt aansluitend op de knop van de inflator, waardoor er een scheut perslucht in het trimvest stroomt. Langzaam stijgt Sanchez op. Als het rif zo’n drie meter onder zijn vinnen is, trekt hij kort aan het ontluchtingskoord van het trimvest. Doordat er wat lucht ontsnapt, bereikt hij de neutrale status.

Midden in zijn blikveld zwemmen Hans en Erika Rumpel, evenals de Beattys in de vijftig, en rond gevuld; iets met catering in Duitsland, heeft hij ooit eens opgevangen. Vanuit zijn linkerooghoek ziet Sanchez Juan en Carmen Joseba de ingang van een grot inspecteren. Hij is zestig jaar en eigenaar van de grootste supermarktketen op Gran Canaria. Zij is zevenendertig en voornamelijk stuitend knap.

De Beattys zwemmen wat stuntelig achter de Rumpels aan, waardoor Sanchez het wel en wee van al zijn gasten met één blik kan overzien. Een bijzonder luxe situatie voor een instructeur die gedurende het duiken grotendeels in de weer is met assisteren of corrigeren.

Een blik op de computer om zijn rechterpols geeft essentiële informatie. Hij bevindt zich op negentien meter diepte, heeft nog honderd bar perslucht in zijn fles en de duiktijd bedraagt twintig minuten. Een ontspannen duik die helemaal nergens over gaat; een natte droom voor iedere beroepsjongen.

Hij lacht stiekem. Drie echtparen met min of meer dezelfde kennissenkring komen er, nu twee jaar geleden, tijdens een diner achter dat ieder van hen in het bezit is van een of meerdere duikbrevetten. Stuk voor stuk gehaald in exotische oorden waar normale stervelingen slechts van kunnen dromen. Ze besluiten in een dolle bui een maandelijkse duiktrip aan hun programma toe te voegen. Eerst een paar opfrislessen in de ondiepe baai voor de duikschool, om daarna aan het echte werk te beginnen. Ze huren voor negenhonderd euro instructeur plus boot en hebben de tijd van hun leven. Onvoorstelbaar, denkt Sanchez, waar vind je zo’n brenger? En ze nemen ook nog eens hun eigen eten mee! Tussen de duiken door wordt er uit de veel te grote koelbox een overvloed aan lekkernijen geserveerd. Een niet alledaagse handeling die de dames met schoolmeisjesachtig plezier uitvoeren.

Carmen Joseba wijst opgewonden naar iets wat zich achter in de grot bevindt. Haar man zet aan en zwemt onder het natuurlijke gewelf naar binnen. Sanchez reageert direct. Hoewel het tijdens de briefings nooit ter sprake is gekomen, wil hij niet dat klanten zich in een grot met slechts één enkele uitgang begeven. Met vijf lange slagen is hij bij Carmen die bij de in- én uitgang is blijven wachten.

Voordat Sanchez iets kan ondernemen, wijst de schoonheid op haar ring. De sprankelende groene ogen achter Carmens masker vertellen hem dat ze iets soortgelijks in het zand heeft zien glinsteren. Zonder op zijn instructies te wachten, maakt ze aanstalten haar man te volgen. Sanchez grijpt met zijn linkerhand haar fleskraan beet, terwijl zijn rechterhand door deze plotselinge manoeuvre hard tegen de onderkant van het gewelf ramt.

De instorting begint met twee brokstukken, waarna de gehele bovenkant van de ingang bulderend naar beneden komt. Binnen een paar seconden zijn de duikers omgeven door een gordijn van zandkorrels. Instinctief trekt Sanchez Carmen naar achteren, weg van het natuurgeweld.

Zeker een volle minuut moeten ze wachten tot de zandstorm enigszins gaat liggen. Als er lichtblauwe flarden in de okergele deken die hen omfloerst ontstaan, komt Sanchez in actie. Woest slaan zijn vinnen door het water, waardoor hij in een handvol seconden boven de instorting zweeft. Hij dwingt zichzelf rustig te blijven, de situatie te analyseren. De grot is compleet afgesloten. Juan zit in de val.

Als een makohaai die voedsel ruikt, schiet hij over het rifdak. In zijn ogen een overgeconcentreerde blik die zoekt naar die ene opening welke hij immer over het hoofd heeft gezien. Naar ontsnappende luchtbellen die wél een uitweg vinden. Zijn handen slaan beurtelings tegen de miljoenen jaren oude materie in de hoop dat er acute slijtage optreedt. Niets. Geen opening, geen kans op een nieuwe opening. Het rifdak blijft gesloten als een oester die haar parel weigert af te staan.

Aangedreven door getrainde dijen, stuwen Sanchez enkels hem weer terug naar de plek die zojuist nog zo ongevaarlijk leek. De Rumpels en Beattys zijn inmiddels gearriveerd en assisteren Carmen met haar graafwerkzaamheden die eerder wanhopig dan effectief ogen. Tien handen verwijderen onophoudelijk onderdelen van een berg waarvan de voorraad haast onuitputtelijk lijkt.

Analyseer, dwingt Sanchez zichzelf, analyseer, verdomme!

Drie tellen later weet hij dat de groep zich op tweeëntwintig meter bevindt, in zijn fles nog vijfenzestig bar zit en de duiktijd vierentwintig minuten bedraagt. In plaats van zich in het strijdgewoel te storten, zwemt hij op de dichtstbijzijnde duiker af. Als hij door alle commotie nog maar vijfenzestig bar te consumeren heeft, op welk niveau zit de rest van dit onervaren gezelschap dan? De polscomputer met geïntegreerde manometer van Hans Rumpel bevestigt zijn vermoeden; er is slechts veertig bar over. Als een tuimelaar glijdt Sanchez tussen de graaiende handen door en vindt op iedere computer ongeveer hetzelfde antwoord: iedereen heeft nog rond de veertig bar in de fles.

Sanchez ademt rustig door terwijl zijn hersens een beslissing forceren. De opstijging naar vijf meter diepte vergt plusminus een minuut. Dan volgt een veiligheidsstop van drie minuten om de opgebouwde stikstof uit het lichaam te verwijderen. Met deze luchthoeveelheid kunnen ze het net redden. Hij kijkt naar het verwoed gravende vijftal wiens pogingen de puinhoop te laten slinken nauwelijks zichtbaar resultaat oplevert. Als ik niet ingrijp, gaan ze door totdat de lucht op is, realiseert hij zich. Een paniekopstijging zal dan volgen. Tweeëntwintig meter is te ver voor deze ongetrainde mensen. Degene die het wel halen, hebben geheid decompressieziekte.

Juan Joseba is verloren, de rest niet. Tenzij hij blijft toekijken.

Sanchez pakt zowel Hans als Erica Rumpel bij de arm. Om het echtpaar op hun eigen situatie te wijzen, knikt hij in de richting van de polscomputers. Hans Rumpel wil zich losrukken om verder te gaan met het zinloze, maar Sanchez heeft hem stevig vast. Hij trekt hen beiden tot op enkele centimeters naar hem toe en kijkt dreigend naar de ontredderde gezichten.

‘Opstijgen, nu!’

Aangezien geluid door water bijzonder goed wordt geleid, kan er geen misverstand bestaan over Sanchez’ bevel, dat zich door een wolk luchtbellen laat begeleiden. Aansluitend duwt hij de Duitsers omhoog. Met zichtbare tegenzin volgen de Beattys twintig seconden later. Carmen Joseba graaft onvermoeibaar verder. Het verdwijnen van medestanders heeft geen enkele invloed op haar tempo. Om iedere discussie of erger te vermijden, nadert Sanchez haar van achteren. Op het moment dat Carmen binnen handbereik is, grijpt hij haar fleskraan met zijn rechterhand, pompt met links lucht in zijn trimvest en stijgt op. Hoewel ze furieus met haar armen en benen in het wilde weg slaat en schopt, stijgen ze verder. In haar blinde woede weet Carmen tijdens de vijf meter diepte-stop bijna te ontkomen, maar Sanchez houdt, inmiddels geassisteerd door de bij zinnen gekomen Hans Rumpel, stand.

‘Laat me los, hufters!’ klinkt het direct nadat ze aan de oppervlakte zijn gekomen. ‘Ik moet Juan helpen!’

Met vereende krachten brengen ze Carmen Joseba aan boord. Eenmaal ontdaan van haar uitrusting, klapt de dappere vrouw volledig in elkaar. Ze begint over heel haar lichaam te trillen, en begint onbedaarlijk te snikken.

Angel Sanchez maakt via de noodfrequentie van de marifoon op ontdane toon melding van het ongeluk.

*

Ruim drie maanden later loopt Angel Sanchez over de Calle Génova in hartje Madrid; een weekje de warmte inruilend voor temperaturen rond het vriespunt, welke in december in de hoofdstad opgeld doen. Zijn instructeurs hadden hem unaniem en welgemeend een prettige vakantie toegewenst. Aansluitend werd hem medegedeeld dat de duikbasis in goede handen is. Ik mag mezelf gelukkig prijzen met zulk fijn personeel, denkt Sanchez terwijl hij een zijstraat in wandelt.

Nadat een bergingsteam van de guardia civil het lijk van Juan Joseba had geborgen, en de pers het duikcentrum gedurende drie dagen belegerde, bleven de instructeurs als één man achter hem staan. De kritische vragen over Sanchez functioneren als instructeur tijdens de bewogen duik werden door ieder teamlid scherp gepareerd: het was een tragisch ongeluk dat iedereen had kunnen overkomen, meldden zij aan elke journalist die daarnaar vroeg. En in hun ogen waren Sanchez beslissingen en optreden volkomen juist geweest. Sterker nog, onder zijn staf heerste de algehele opinie dat niemand het beter gedaan zou hebben. De pers ging elders op zoek naar spectaculairder nieuws, het politieonderzoek werd afgerond en het leven vulde zich weer met duiken in plaats van het praten erover.

Na een goede maand was het ongeval ver op de achtergrond geraakt, en draaide de basis weer als vanouds. Met als enig verschil dat hij de overige leden van het voormalige sextet nooit meer heeft gezien. Logisch of onlogisch, ach. That’s life is waarschijnlijk de enige juiste invulling hiervoor.

Er ligt een flauwe glimlach op Sanchez’ gezicht als hij het hotel binnengaat. De lift brengt hem razendsnel naar de zevende verdieping, waar hij discreet op de deur van kamer zevenhonderdtwaalf klopt. Nadat er geopend wordt, kijkt hij om zich heen en stapt de suite binnen. De gordijnen zijn gesloten en het licht is gedempt waardoor er een sfeer heerst die het midden houdt tussen stiekeme romantiek en onverholen begeerte. Gehuld in weinig verhullende lingerie, verdwijnen aantrekkelijke contouren in de richting van het slaapvertrek. Terwijl er een rilling van genot over zijn ruggengraat loopt, neemt Sanchez drie forse stappen.

Nog voor hij bij de slaapkamer is, valt zijn oog op een ronde glazen tafel waarop een geopende attachékoffer staat. Hij wijkt af van zijn route en bekijkt de inhoud ervan die uit een enkele enveloppe bestaat. Een ogenblik later breekt er een jongenachtige glimlach op zijn gezicht door.

‘Twee miljoen driehonderdduizend dollar op een rekeningnummer in Panama, dat is niet gek voor een kleine instorting.’ Hij lacht hardop. ‘Jezus, ik wist niet dat die ouwe zóveel poen had.’

‘Je vergeet iets liefs over mijn acteerprestatie te zeggen, schat!’ klinkt het quasi-beledigd vanuit de slaapkamer.

‘Een Oscar waardig’ zegt Sanchez dik grijnzend. ‘Wat dat betreft was mijn taak eenvoudiger. Het kostte me slechts vijf duiken om de boel een beetje te onderzoeken en het zwakste punt te vinden, zodat met één stevige tik het hele zooitje als een kaartenhuis in elkaar zou storten.’

Hij gooit zijn jas op de grond en loopt verwachtingsvol de slaapkamer binnen. Op het kingsize bed ligt de aantrekkelijkste vrouw die hij ooit heeft gezien. Naakt, op een minuscule jarretelle na.

‘Oh Angel, het is alweer zo lang geleden. Leid me de hemel binnen,’ zegt Carmen Joseba zwoel.

(c) 2003, Paul Goeken

Paul Goeken (1962-2011) debuteerde precies twintig jaar geleden als thrillerschrijver met Hammerhead en was de eerste auteur die thrillersite Crimezone.nl in zijn hart sloot en actief was op het platform. Als vriend van de site - de voorloper van Hebban.nl - dacht hij vaak mee over nieuwe plannen en was hij nooit te beroerd om ook de handen uit de mouwen te steken. Dat resulteerde nog geen jaar later in het eerste korte verhaal dat hij voor het online Crimezone Magazine schreef: 'Fatale afdaling'.

Paul Goeken overleed in 2011 met een bibliografie waarop zes Goeken-thrillers pronkten, de laatste vier verschenen bij AW Bruna waar hij na vele jaren weer de eerste Nederlandse misdaadauteur werd, en negen regelrechte bestsellers onder die andere naam: Suzanne Vermeer. Pas na zijn overlijden werd bekend dat hij schuil ging achter een van de meest succesvolle Nederlandse auteurs aller tijden.

Genoeg redenen om vanuit de lezerscommunity te zijn getipt als nieuwe naam voor de prijs van de Hebban schrijfwedstrijd voor spannende verhalen.

De Goeken Prijs is de opvolger van de Zilveren Strop-schrijfwedstrijd die we de afgelopen twee jaar hebben georganiseerd in samenwerking met de Stichting Gouden Strop.