Naslagwerk voor kinderen – en volwassenen net zo goed – die te maken hebben met autisme

Bianca Toeps (1984) schreef met ‘Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit’ een non-fictie boek waarin ze haarfijn uitlegt wat het betekent als je autisme hebt. Samen met kinderboekenauteur en tevens gezondheidswetenschapper Esther Walraven toverde Toeps haar debuut om tot een kinderversie. ‘Ik ben autastisch!’ kan zowel autistische kinderen als betrokkenen bij deze kinderen houvast bieden.

In ‘Ik ben autastisch!’ wordt in – voor kinderen – begrijpelijke taal uitgelegd wat autisme is. Opgedeeld in thema’s wordt er verteld over de vele mogelijke kenmerken van autisme, ondersteund met ervaringen door de ogen van vier kinderen. Alle vier hebben zij autisme. Bij alle vier kenmerkt zich dat op een andere manier. Bianca draagt altijd een petje omdat ze niet goed tegen licht kan. Daan kan supergoed dingen onthouden. Robin is heel erg technisch aangelegd. En Sam kan zich úren bezighouden met feitjes over één onderwerp. Van de buitenkant zou je niet zeggen dat deze kinderen autisme hebben. Tóch – of misschien juist wel daarom – kan het voor mensen die zelf geen autisme hebben handig zijn om tips te krijgen over hoe ze met iemand mét autisme kunnen omgaan. ‘Ik ben autastisch!’ is het ideale boek voor ouders, broers, zussen, juffen, meesters en alle anderen die iemand kennen met autisme. De speciale, omkeerbare stofomslag om dit boek maakt nog eens extra duidelijk dat dit boek er voor iedereen is. Voor ieder een omslag die hij/zij het leukste vindt. Want ieder mens heeft zo zijn eigen unieke voorkeuren.

Hoewel het boek heel ordelijk is opgedeeld in topics per hoofdstuk, lijkt dit boek vanuit kinderlijk oogpunt toch nog wat ingewikkeld. Er staat vooral heel veel tekst in. Veel uitleg. Veel voorbeelden. De duidelijk gemarkeerde tips zijn een goede afwisseling tussen alle tekst. Toch mist de jonge (8+) lezer wellicht nog wat illustratie om het ‘voor het oog’ wat aantrekkelijker te maken. Anderzijds leent dit boek zich bij uitstek als handvat voor een docent of begeleider om kinderen bewust te maken van het feit dat autistische kinderen dingen heel anders kunnen beleven dan (sociaal gezien) verwacht wordt. In begrijpelijke taal en met herkenbare voorbeelden wordt onder andere verteld over de uitdagingen in sociale omstandigheden, over autisme in de familie en de overprikkeling op school. Kinderen – en volwassenen trouwens net zo goed – kunnen aan de hand van dit naslagwerk beter leren begrijpen waar ze rekening mee moeten houden in verschillende situaties. De behulpzame tips zijn een toegankelijke handreiking om dit direct in de praktijk te brengen.

Toeps sluit dit boek af met de rake woorden: “Met een autismediagnose als gebruiksaanwijzing heb je de tools in handen om het leven zo fijn mogelijk voor jezelf te maken. Dat verdien je, want jij bent gewoon autastisch!”