Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Verhalen vol vragen van Coetzee: cerebraal, gepassioneerd, en fascinerend

In "De oude vrouw en zijn katten" heeft de oude meester Coetzee een aantal verspreide verhalen gebundeld, die allemaal lijken te gaan over Elizabeth Costello, de hoofdpersoon van "Elizabeth Costello" (2008) en een belangrijk personage in "Langzame man". Ik wil alle fictie van Coetzee altijd snel na publicatie lezen, en ik vond de verhalen in "Elizabeth Costello" (deels apart uitgegeven als "Dierenleven") geweldig. Dus las ik ook deze bundel onlangs, en met veel plezier.

Deze verhalen hebben volgens mij minder strakke samenhang dan die in "Elizabeth Costello", en ze zijn in mijn beleving ook minder strak gecomponeerd: ze lijken soms wat te meanderen rond vragen die min of meer als bij toeval en zonder logische samenhang lijken op te poppen, en vaak houdt het verhaal zomaar ineens op. Maar misschien is dat geen verlies van vormbeheersing, doch juist een bewuste keuze van Coetzee. Op enig moment verbazen de kinderen van Elizabeth Costello zich over de anti- climaxen en het pointeloze verloop van een verhaal dat zij vertelt, maar de suggestie wordt gewekt dat dit niet opzienbarende en pointeloze gehalte hoort "bij het leven, bij de manier waarop de dingen gaan". In een van de andere verhalen verbaast Elizabeth zich over de levensopvatting van haar zoon en vele anderen: "Maar het leven bestaat niet uit keuzes. Daar ga je steeds maar de fout mee in. Pablo is niet begonnen als een onstoffelijke ziel die werd geconfronteerd met de keus tussen de koning van Spanje worden of de dorpsgek. Hij kwam op aarde, en toen hij zijn mensenogen opendeed en om zich heen keek zie aan, toen was hij in San Juan Obispo en was hij het laagste van het laagste. Het leven als een stel problemen die moeten worden opgelost; het leven als een stel keuzes die moeten worden gemaakt: wat een bizarre kijk op de dingen!". Wat ik interpreteer als: ons hele leven is zonder waarom, onze levensloop is zonder pointe, ons levensverhaal bestaat niet uit rationele keuzes maar uit toeval. We kiezen niet, maar zijn geworpen in een wereld en een leven dat bepaald wordt door condities waar we nooit voor hebben gekozen en ook niets van begrijpen. En precies dat komt, volgens mij, dan mooi naar voren door de gefragmenteerde, soms pointeloos lijkende vorm van Coetzees onaffe verhalen.

Bovendien, Elizabeth Costello is sinds haar optreden in het vorige boek ouder geworden, en verliest daardoor de greep op haar wereld. Ook voelt ze met enige verbazing dat haar einde nadert. Wat ze verwoordt in opmerkelijk onderkoelde, maar mij ontroerende passages als: "Ik kan de volgende stap niet zetten. Het ontbreekt me aan iets. Ik was altijd in staat in mijn werk de volgende stap te zetten, maar ik lijk er niet langer over te beschikken, over die vaardigheid. De tandraderen lopen vast, de lichten gaan uit. Het mechanisme waarvan ik altijd kon aannemen dat het me naar de volgende stap zou leiden lijkt niet meer te werken. Daar hoef je niet van te schrikken. Dat is de natuur - de manier van de natuur om me te vertellen dat het tijd is om thuis te komen". En, even later: "Dat is ook zo'n ervaring waarbij Martin Heidegger niet wenste stil te staan: de ervaring van het dood zijn, van het niet aanwezig zijn in de wereld. Het is een geheel op zichzelf staande ervaring. Ik zou hem erover kunnen vertellen als hij hier was - althans over de eerste verschijnselen". Misschien is ook dat een reden voor het vrij gefragmenteerde karakter van m.n. de laatste verhalen van deze bundel: het "niet aanwezig zijn in de wereld" wordt daarin niet alleen genoemd, maar door de ogenschijnlijke onsamenhangendheid van de vorm ook voelbaar gemaakt. Althans, dat is hoe ik sommige van deze verhalen lees.

Veel van deze verhalen gaan dus over de onmogelijkheid om echt greep te hebben op het leven, en de ervaring dat je die geringe greep op het leven door ouderdom en sterfelijkheid ook nog eens geleidelijk verliest. De verhalen staan bovendien vol vragen, die mij vaak verrukken door hun vernuftigheid en filosofische diepgang, maar die ook onrustig maken omdat ze onze zekerheden letterlijk in vraag stellen. Te meer omdat er nooit antwoord op die vragen gegeven wordt. Zodat de vraagtekens alles op losse schroeven zetten. Vaak wordt doorgevraagd over axioma's van moderne of klassieke denkers, zoals Descartes of Aristoteles. Ook weet Costello vragen te stellen naar aanleiding van het toch al vragende en alles ter discussie stellende denken van Heidegger, zoals in het citaat hierboven. Opvallend subtiel zijn de vragen die bij de lezer worden opgeroepen over de verhoudingen tussen Elizabeth Costello en haar kinderen: zijn die kinderen in al hun goede bedoelingen (en in hoeverre zijn het goede bedoelingen) misschien toch te betuttelend t.a.v. hun ouder en hulpbehoevend wordende moeder, of is Elizabeth Costello juist te weerspannig en onwelwillend tegen met name haar zoon? Of blijkt uit al hun onderhuidse wreveligheden vooral dat zowel de kinderen als de moeder allebei weerloos en sprakeloos staan tegenover het nakende verval van de oude Elizabeth? In hoeverre kan er ooit zinnig antwoord op deze vragen worden gegeven? In hoeverre herkennen wij onszelf (als soms vertwijfelde zoon van een oude moeder, of juist als stokoude ouder met een liefdevolle, maar niet alles begrijpende zoon) ook niet eerder in de vragen dan in de mogelijke antwoorden? En een van de hoofdpersonen uit een verhaal, misschien Elizabeth Costello zelf of misschien iemand die door Elizabeth Costello - schrijfster van beroep- is verzonnen, vraagt zich af waarom ze overspel pleegt zonder wroeging te voelen. en wat dat zegt over haar ik of over haar meerdere ikken.

Die laatste vragen, van de overspelige vrouw, worden verder verdiept door het lezen van een verhaal van Musil, over een andere ontrouwe vrouw, Clarice. En dat brengt de hoofdpersoon van dit verhaal tot de volgende, vragen en onzekerheden oproepende beschouwing: "Ze weet niet zeker of de Clarice in het verhaal tegen zichzelf liegt (ze ziet niet in hoe er iets over die vraag besloten kan worden), maar het feit dat de vraag opkomt met betrekking tot deze Clarice betekent dat de vraag moet opkomen met betrekking tot haarzelf. Zijn al deze vragen over wat het betekent een getrouwde vrouw te zijn haar manier om haar ontrouw te rechtvaardigen? Ze denkt van niet, maar evengoed snapt ze niet hoe er iets over die vraag besloten kan worden". Diepzinnige vragen, gevoed door flink wat intellectuele bagage (want iemand die Musil leest is vast niet van de straat), die alleen maar leiden tot meer vragen. "Wat zou de romankunst zijn zonder dubbele bodems? Wat zou het leven zelf zijn als er alleen maar koppen of staarten waren en niets daartussenin?", zo wordt in een ander verhaal gevraagd. Maar het lijkt wel alsof alle verhalen in deze bundel puur draaien om wat er tussen kop en staart zit, omdat ze zelf geen kop of staart hebben. Het lijkt wel alsof alle verhalen zo veel vragen oproepen dat het geen echte verhalen meer zijn, geen verhalen met kop, staart en conclusie. En het lijkt wel alsof het verhaal over de zichzelf bevragende ontrouwe vrouw alleen maar "Verhaal" heet om te onderstrepen dat het niet echt een verhaal is. Wat trouwens ook iets ontroerends heeft, door de permanente onzekerheid waartoe de hoofdpersoon van dit verhaal is gedoemd.

Deze verhalen zijn erg cerebraal, en vragen grote oplettendheid. Ze zijn voor mij ook intellectueel uitdagend, door de diepgang en vernuftigheid van de vragen en de wijze waarop er met gedachten van filosofen wordt gespeeld. Maar ze zijn, ondanks de vaak erg koele en verstandelijke toon, vaak ook opmerkelijk gepassioneerd. Want zo radicaal doorvragen en doorvragen, tot op de bodem van het totale niet- weten, kan volgens mij niet zonder passie. Bovendien, Costello verdiept zich al vragend in de meest genegeerde kanten van haar eigen ik, en "in het leven […] van wezens wier manier van zijn anders is dan de mijne, meer anders dan de mijne dan mijn menselijk intellect ooit zal kunnen bevatten". In menselijke verschoppelingen bijvoorbeeld, maar vooral in dieren, en dan vooral in alles wat die dieren anders dan menselijk maakt en onvoorstelbaar voor ons als mens. Ergens wordt gesproken over "het beroep dat op ons wordt gedaan dat we niet durven weigeren wanneer we de ander van aangezicht tot aangezicht ontmoeten, tenzij we onze menselijkheid willen ontkennen. Een beroep dat voorrang heeft boven en primitiever is dan het ethische". Volgens mij is dat een toespeling op Levinas: die bedacht een radicale ethiek, waarin het totaal anders- zijn van de ander - en het verbod die ander te labelen als iemand die ergens best een beetje hetzelfde is als ik- een oneindig appel op ons doet. Het lijkt wel alsof Costello dit Levinasiaanse appel niet alleen overneemt, maar zelfs radicaliseert: eerst betoogt ze namelijk op hoogst vernuftige wijze dat een dier niet echt een aangezicht heeft, niet echt een gelaat met een voor mensen herkenbare uitdrukking, en vervolgens zegt ze dat juist de blik in de ogen van een verlopen zwerfkat een oneindig appel op haar doet waartegen ze alleen maar "ja" kan zeggen. Tegen alle gezonde verstand in, en ondanks dat er geen gangbare ethiek is die haar hiertoe verplicht. "Ja" zeggen tegen dit appel is dus geen rationele keuze, want die bestaan volgens Elizabeth Costello niet. Maar toch -of: juist daarom- is het appel volgens haar uiterst dwingend. Juist het anders- zijn van de zwerfkat, de hulpeloosheid van die zwerfkat, en de radicale onvoorstelbaarheid van wat er in die zwerfkat leeft, doen een beroep op Elizabeth dat zij niet durft te weigeren. Waar anderen denken wel te weten wat er in die zwerfkat leeft omdat ze onze eigen eigenschappen in die kat projecteren, en waar nog weer anderen de zwerfkat totaal negeren en rustig laten creperen omdat hij zo anders en zogenaamd "lager" is dan menselijk, voelt Costello de gepassioneerde plicht om maximale aandacht te geven aan het totale anders- zijn en de onvoorstelbaarheid van de zwerfkat. Of aan het voor ons onvoorstelbare driftleven van een naar bloed hongerende teek, die vermoedelijk totaal in die trek naar bloed is ondergedompeld en daardoor de maalstroom van het zijn radicaal anders -want veel minder afstandelijk- ervaart dan wij. Of aan het even korte als vergeefse leventje van een kuikentje op de lopende band dat rap na allerlei tests wordt geslacht: ook voor dat kuikentje opent zich een wereld, net als voor ons, maar die wereld is geheel anders dan de onze. En wat is dat trouwens, onze wereld? Wat bedoelen we eigenlijk, als we "onze wereld" zeggen?

Cerebrale verhalen dus, waarin vernuftig en gepassioneerd tot voorbij het gaatje wordt doorgevraagd, en waarin het andere in zijn radicale anders- zijn alle aandacht krijgt. Verhalen waarin het anders- zijn en niet- menselijk- zijn van dieren volop wordt onderzocht, en waarin een appel op ons wordt gedaan om het anders- zijn van dieren niet te versimpelen en dieren niet om hun anders- zijn te minachten. Maar ook verhalen over het andere in onszelf: de onzekerheid waarmee we worstelen, onze ongrijpbare passies, ons geestelijke en lichamelijke verval, de nakende dood, alle vormen van niet aanwezig zijn in de wereld. Fascinerende verhalen kortom, die mij dwingen om na te denken over zaken waarover ik normaal liever niet nadenk, en die mij behoorlijk laten twijfelen aan de ijkpunten van mijn verstand en mijn ethiek. En daarom heb ik deze bundel met plezier gelezen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.