Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een wat wisselende, maar wel bevredigende leeservaring

Nico van der Sijde 14 februari 2016
Ik ken Tommy Wieringa totaal niet, maar ik wou toch wel eens weten hoe het nou met dit boek zat: winnaar van de Librisprijs en opgehemeld door velen (vijf sterren in De Volkskrant), maar door veel anderen (bijvoorbeeld op De Reactor) totaal de grond in geboord. Zelf had ik een wat wisselende leeservaring. Sommige bladzijden vond niet om aan te gluren zo saai en sommige zinnen waren mij te veel doordrenkt van beeldspraak die mij dan ook nog eens niet beviel, en de schrijfstijl is soms heel wonderlijk afstandelijk en abstract, maar andere passages vond ik dan ineens weer heel goed of zelfs imponerend.

Bovendien sprak de kern van het boek mij bijzonder aan. Naar mijn idee draait "Dit zijn de namen" namelijk vooral om het geloof en de oergrond ervan: de personages in dit boek dwalen door de leegte, de onverschillige woestenij en door desolate zinloosheid, worden totaal bij de strot gegrepen door wanhoop daarover, en uit die wanhoop groeit dan het geloof. En dit geloof is dan geen gemakkelijke troost of transparante wereldverklaring: het is een twijfelend, tastend en hoogst onzeker geloof, met glimpen van hoop en sprankjes licht, maar ook vol duister en wanhoop.

Het boek bevat twee verhaallijnen, die uiteindelijk bij elkaar komen. De ene verhaallijn draait om Pontus Beg, een eenzame en sombere politiecommissaris die melancholiek zijn troosteloos leven bepeinst in de gure en grijze stad Michailopol, gelegen in de Oekraiense steppen. Een bijna uitvergrote versie van troosteloze speurders als Wallander of Erlendur: eenzaam, over de vijftig, vol melancholische gedachten over al het vuil van de wereld dat hij als commissaris dagelijks ziet. Pontus Beg zoekt eerst vertroosting in Chinese wijsgeren, maar vindt al die Taoistische onthechting uiteindelijk niet bevredigend; later ontdekt hij zijn eigen Joodse 'roots' en verdiept zich, samen met de enig overgebleven Rabbijn in Michailopol, op wijfelende en tastende wijze in het Joodse geloof. De andere verhaallijn draait om vluchtelingen die verdwaald zijn in de Oekraiense steppe, in een vergeefse poging de grens over te steken en het beloofde land te bereiken. De meesten sterven, de anderen worden geteisterd door ziekte, wanhoop, honger, ontbering, hallucinatie, angst, totaal lichamelijk en geestelijk verval. Dat levert dan beschrijvingen op als: "Het lijk is tot een gemarmerd paarsblauw verkleurd, de huid komt al los van het skelet. Zijn lippen zijn weggevreten. Obsceen grijnst hij naar de uitdrukkingsloze hemel". Sterk beeld, vind ik: een doodsgrijns zonder lippen naar een hemel die uitdrukkingsloos terugkijkt. Naar een hemel zonder God, kortom. De vluchtelingen zijn dus totaal verloren: er is geen God, er is niet zoiets als 'het beloofde land', want er is alleen de eindeloze leegte van de steppe.

Toch, juist op de bodem van die wanhoop en verlatenheid groeit een soort geloof. Dat onstaat dan door moord op een zondebok (een 'vreemde' die voor alle tegenslag verantwoordelijk gehouden wordt) die dan later, op grond van droom en misverstand en hallucinatoire ingevingen, als God wordt vereerd. Bizar, inderdaad. Maar ja, volgens Freud in "totem en taboe" zijn godsdiensten allemaal gegrondvest op een oermisdaad: de moord op de vader van de oerhorde, een vader die dan vervolgens tot God wordt vereerd en een moord die voortleeft in rituele verhalen zoals b.v. de offerdood van Christus. Pontus Beg denkt niet aan deze 'oermoord', maar wel aan een andere overeenkomst: het oudtestamentische verhaal van de Joden die eeuwen dwaalden door de woestijn voordat een aantal van hen het 'beloofde land' bereikten. Ook de 'moderne' Joodse gelovige, leert Beg dan van de rabbijn, beschouwt zich nog als dwalende in de woestijn. En bovendien beseft die ook dat het 'beloofde land' wel bestaat maar niet voor iedereen: Mozes bijvoorbeeld bereikte het nooit, en Jozef werd er vele jaren na zijn dood begraven maar heeft het dus nooit gezien. De vluchtelingen in de steppe nu lijken wel een extreme versie te vertegenwoordigen van het 'Joodse' lot: ook zij dwaalden eindeloos, een aantal van hen wordt 'gered', maar het beloofde land bereiken zij niet omdat het voor hen niet BESTAAT. En toch kunnen zij het geloof daarin niet missen, want dan waren zij HELEMAAL verloren.

Geloof op de rand van de afgrond dus, vol twijfel en wanhoop, als onzeker weermiddel tegen de leegte. Of als wankele maar onmisbare illusie. Dat is volgens mij het kernthema van dit boek. Daarnaast zitten er nog allerlei andere thema's en motieven in: angst voor het vreemde, de vluchtelingenproblematiek, de verrotting van het moderne leven, de onttakelde toestand van de Sovjet-Unie nadat hij in allerlei deelrepublieken uiteen viel. Een meesterwerk vond ik het boek niet, want het had net wat te veel al te abstracte of zelfs ronduit saaie passages. Bovendien vond ik de filosofische diepgang ervan nou ook weer niet heel verpletterend: de geciteerde Chinese en Joodse wijsheden vond ik bijvoorbeeld niet altijd heel erg superpregnant. Maar vooral het kernthema beviel mij wel, en ik vond het ook mooi uitgewerkt. Dus ben ik wel weer blij dat ik dit boek gelezen heb, en mischien moet ik toch ook eens andere Wieringaatjes gaan proberen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.