Lezersrecensie
Abrikozenjam AA
De abrikozenboom
Slechts een paar maanden voor het einde van de tweede wereldoorlog worden voor de ogen van de kleine Elisabetta haar ouders en twee zussen afgevoerd met bestemming Dachau. Vanaf dat moment is zij een overlevende in het huis van haar ouders in Wenen. De kelder en de tuin van dit huis nemen een belangrijke plaats in het verhaal. De tuin omdat daar een abrikozenboom staat die bijna elk jaar overladen is met heerlijk geurende vruchten, die, ook al heeft Elisabetta al een hoge leeftijd bereikt, nog steeds door haar tot jam verwerkt worden. De kelder omdat daar de potten met jam opgeslagen staan. En dan is er ook nog een heel speciale pot jam, gemaakt door moeder, die voor noodgevallen bedoeld is.
Elisabetta is eenzaam, maar niet alleen: boven haar komt als onderhuurster een jong Duits meisje wonen. In het verleden kwam Franz, ooit haar buurjongen, als haar geliefde haar regelmatig opzoeken. Verder heeft de oude vrouw gezelschap van de niet aflatende stemmen van haar zussen Rahel en Judith.
Veel, heel veel uit het verleden wordt de lezer verteld door middel van de herinneringen van Elisabetta, alleen is niet altijd meteen duidelijk dat het om herinneringen gaat. Tegelijkertijd loopt er een tweede verhaallijn door de roman van een danseresje, het Duitse meisje Pola, dat verliefd wordt op een joods meisje Rahel genaamd. Doordat de schrijfster deze namen noemt, is duidelijk dat het om een andere verhaallijn gaat. Beide verhaallijnen komen uiteindelijk op nogal schokkende wijze bij elkaar.
De schrijfstijl van Beate Teresa Hanika is hier en daar eenvoudig, dan weer mooi en onderkoeld, maar het vaakst treft men heel poëtische stukjes aan, die je wil lezen en herlezen, zoals “Ze (de moeder van Elisabetta, zangeres) wilde het toneel niet verlaten, waar haar gezang onder de koepel hing als sterren aan een zwarte hemel.” Of: “Dansen betekende over de aarde zweven. Een lichaam dat zo licht kon worden als een paar donsveertjes, zo buigzaam als een wilgenteen en zo snel als een vliegende valk.”
De thema’s eenzaamheid, trouw, haat en liefde, vergeving en wraak, zijn alom aanwezig in deze adembenemende roman.
Slechts een paar maanden voor het einde van de tweede wereldoorlog worden voor de ogen van de kleine Elisabetta haar ouders en twee zussen afgevoerd met bestemming Dachau. Vanaf dat moment is zij een overlevende in het huis van haar ouders in Wenen. De kelder en de tuin van dit huis nemen een belangrijke plaats in het verhaal. De tuin omdat daar een abrikozenboom staat die bijna elk jaar overladen is met heerlijk geurende vruchten, die, ook al heeft Elisabetta al een hoge leeftijd bereikt, nog steeds door haar tot jam verwerkt worden. De kelder omdat daar de potten met jam opgeslagen staan. En dan is er ook nog een heel speciale pot jam, gemaakt door moeder, die voor noodgevallen bedoeld is.
Elisabetta is eenzaam, maar niet alleen: boven haar komt als onderhuurster een jong Duits meisje wonen. In het verleden kwam Franz, ooit haar buurjongen, als haar geliefde haar regelmatig opzoeken. Verder heeft de oude vrouw gezelschap van de niet aflatende stemmen van haar zussen Rahel en Judith.
Veel, heel veel uit het verleden wordt de lezer verteld door middel van de herinneringen van Elisabetta, alleen is niet altijd meteen duidelijk dat het om herinneringen gaat. Tegelijkertijd loopt er een tweede verhaallijn door de roman van een danseresje, het Duitse meisje Pola, dat verliefd wordt op een joods meisje Rahel genaamd. Doordat de schrijfster deze namen noemt, is duidelijk dat het om een andere verhaallijn gaat. Beide verhaallijnen komen uiteindelijk op nogal schokkende wijze bij elkaar.
De schrijfstijl van Beate Teresa Hanika is hier en daar eenvoudig, dan weer mooi en onderkoeld, maar het vaakst treft men heel poëtische stukjes aan, die je wil lezen en herlezen, zoals “Ze (de moeder van Elisabetta, zangeres) wilde het toneel niet verlaten, waar haar gezang onder de koepel hing als sterren aan een zwarte hemel.” Of: “Dansen betekende over de aarde zweven. Een lichaam dat zo licht kon worden als een paar donsveertjes, zo buigzaam als een wilgenteen en zo snel als een vliegende valk.”
De thema’s eenzaamheid, trouw, haat en liefde, vergeving en wraak, zijn alom aanwezig in deze adembenemende roman.
2
Reageer op deze recensie