Lezersrecensie
De laatste Winter in 2008 bleek niet de laatste, want in Witte ruis speelt inspecteur Erik Winter wederom de hoofdrol. Niet heel geloofwaardig, de meeste carrières lopen geruisloos af, maar auteur Åke Edwardson laat Winter terugverlangen naar Göteborg, waar hij midden in een moordonderzoek stapt. Dat Winters gezin in Spanje achterblijft deert hem weinig, zijn werk is zijn leven. Winter is hersteld van een hersenbloeding. Hij was altijd al een eigengereide einzelgänger, in Witte ruis lijken zijn karaktertrekken uitvergroot. Hij lijdt aan tinnitus en aan nachtmerries en hij is liefhebber van een goed glas whisky.
Zo neergezet verwacht je een verhaal vol karaktertekeningen, wat teleurstellend niet het geval is in Witte Ruis. Erik Winter leren we enigszins kennen, de overige personages blijven duister. Aan het verhaal zelf doet dat weinig af, maar het impliceert dat de lezer er geen touw aan vast kan knopen wie de dader kan zijn van de moord op een moeder en twee van haar kinderen. Bijna iedereen komt in aanmerking, de informatie wordt in uiterst kleine brokjes aangeleverd. Ingenieus bedacht door de auteur of juist een makkie door de personages duister te houden? Kracht of zwakte? Ik kom er niet uit, daarom het voordeel van de twijfel voor Edwardson.
Witte ruis vraagt om concentratie. Åke Edwardson springt van de hak op de tak: van personage naar personage, van gedachten naar dromen naar werkelijkheid. Aanvankelijk intrigeert deze stijl, die de lezer noodzaakt zijn best te doen het allemaal te volgen; allengs wordt het echter irritant. Het verhaal kent originele invalshoeken en wendingen, het is boeiend, niet heel spannend en somber van toon. De brainstormsessies van Winter met diens collega Ringmar zijn van grote klasse!
Hoe nu verder met Winter? Komt er een twaalfde, dertiende, enzovoort, of was dit de echte laatste?
Op grond van het eerder genoemde voordeel van de twijfel kom ik uit op vier sterren.
Zo neergezet verwacht je een verhaal vol karaktertekeningen, wat teleurstellend niet het geval is in Witte Ruis. Erik Winter leren we enigszins kennen, de overige personages blijven duister. Aan het verhaal zelf doet dat weinig af, maar het impliceert dat de lezer er geen touw aan vast kan knopen wie de dader kan zijn van de moord op een moeder en twee van haar kinderen. Bijna iedereen komt in aanmerking, de informatie wordt in uiterst kleine brokjes aangeleverd. Ingenieus bedacht door de auteur of juist een makkie door de personages duister te houden? Kracht of zwakte? Ik kom er niet uit, daarom het voordeel van de twijfel voor Edwardson.
Witte ruis vraagt om concentratie. Åke Edwardson springt van de hak op de tak: van personage naar personage, van gedachten naar dromen naar werkelijkheid. Aanvankelijk intrigeert deze stijl, die de lezer noodzaakt zijn best te doen het allemaal te volgen; allengs wordt het echter irritant. Het verhaal kent originele invalshoeken en wendingen, het is boeiend, niet heel spannend en somber van toon. De brainstormsessies van Winter met diens collega Ringmar zijn van grote klasse!
Hoe nu verder met Winter? Komt er een twaalfde, dertiende, enzovoort, of was dit de echte laatste?
Op grond van het eerder genoemde voordeel van de twijfel kom ik uit op vier sterren.
1
Reageer op deze recensie