Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Intrigerend, maar een iets te venijnige afrekening met concept 'God'

In dit prikkelende boek poneert bioloog Dawkins zijn nogal stevige stelling dat God een waanbeeld (‘delusion’) is. Meteen haast Dawkins zich om het begrip ‘God’ in te perken tot een opperwezen dat de wereld doelbewust geschapen heeft en zich sindsdien op persoonlijke wijze met mensen bemoeit. Hiermee wil Dawkins dus nog geen uitspraken doen over andere manieren om ‘God’ te beleven. Zoals de deïstische God die zich nadat hij het door natuurwetten geregeerde universum schiep, nooit meer liet zien. Of de ‘Einsteiniaanse’ God, een metafysische constructie voor het religieuze gevoel wat de bewondering voor de natuur en alles erin opriep bij Einstein.
Hiermee is Dawkins’ boek misschien alleen nog schokkend voor mensen die echt nog in een persoonlijke God geloven, de God uit de Bijbel. Want met deze God maakt Dawkins korte metten door overtuigend aan te tonen dat deze vrijwel zeker niet bestaat. Een zeer centrale rol in zijn argumentatie vormt Darwin’s evolutietheorie, aangezien deze aantoont hoe de gehele ‘schepping’ in al haar complexiteit, wel degelijk kan ontstaan uit een nog steeds doorlopend ‘trial and error’ proces. Een opperwezen als ontwerper, wat de theïsten geloven (ook in de halfbakken ‘intelligent design’-variant) vormt hiervoor een veel slechtere verklaring, als het al een verklaring is, want het roept ook natuurlijk de vraag op: “wie ontwierp dan de ontwerper?”
Als Dawkins dieper ingaat op de inhoud van de Bijbel, begint zijn relaas een beetje op prijsschieten te lijken, want hij toont aan met gemak aan dat het boek vol groteske tegenstrijdigheden zit. Zoals dat in twee evangeliën twee geheel verschillende stambomen worden gepresenteerd om te ‘bewijzen’ dat Jezus afstamt van David. Allemaal nog absurder als je bedenkt dat Jezus helemaal niet afstamt van wie dan ook, want hij is toch immers de ‘zoon van God’, die is geboren uit een ‘maagd’?
Ook interessant is dat belangrijke passages uit de Bijbel afkomstig zijn uit oudere mythologieën, zoals het verhaal van de Ark van Noach. Of de geboorte van Christus, waar de Evangelisten, gebruik makend van bestaande mythes in de tijd, een pakkend verhaaltje bij bedacht hebben, met een stal, een kribbe en een drietal koningen uit het oosten.
Nu zijn veel van die verhalen afkomstig uit het Oude Testament, maar het Nieuwe Testament is weinig beter, getuige bijvoorbeeld het apocalyptische “Openbaringen”, dat Dawkins aanhaalt als het boek van ‘John aan de LSD’. Veel mensen stellen dat deze verhalen dan ook symbolisch moeten worden gezien. Maar Dawkins geeft aan dat dit geen hout snijdt. Hoe kun je dan verklaren dat Jezus Christus moest sterven voor de zonde die was begonnen met Adam, uit het toch echt weinig geloofwaardige Genesis-boek, dat ook veel gelovigen als een bedenksel aanmerken? Moest Jezus dan sterven voor een symbolische zonde? En zo kunnen we nog wel even doorgaan. De conclusie die Dawkins terecht stelt is dat de Bijbel niet veel meer is dan een nogal onsamenhangende verzameling vaak zeer gedateerde schrijfsels.
Hetgeen ons brengt tot het volgende belangrijke punt dat Dawkins wil maken: namelijk dat religie niet alleen onzin is, maar ook ronduit slecht is. Hij haalt hier in eerste instantie opnieuw de bijbel bij, die vol staat met barbaarse en abjecte verhalen: zoals Abraham’s neef Lot die zijn dochters aanbiedt aan een groep verkrachters, Jozua die op bijzonder brute wijze het ‘Beloofde Land’ verovert en natuurlijk het overbekende maar niet minder walgelijke verhaal van Abraham, die op een haar na zijn eigen zoon op de brandstapel roostert. Niet bepaald geschikt om te gebruiken als ethisch richtsnoer, kortweg.
Dawkins laat treffend zien hoe religie verdeeldheid onder mensen schept en dit al vele eeuwen heeft geleid tot tegenstellingen en oorlogen, maar ook tot verdrukking van minderheden en mensen met afwijkende ideeën. De voorbeelden die Dawkins laat zien geven aan hoeveel misstanden zijn ontstaan uit en goedgepraat door de verwijzing naar religieuze regels. In het bijzonder geeft hij hierbij hard af op de wijze waarop kinderen al van jongs af aan worden ‘geïndoctrineerd’ met religieuze standpunten.
Ook het argument dat juist religie mensen een kader kan geven van wat goed is en wat kwaad, veegt Dawkins overtuigend van tafel. Hij laat zien dat moreel besef tot op een zeker vlak is ‘ingebakken’ in onze genen. Met name door te verwijzen naar intrigerend onderzoek dat uitwees dat mensen, van welke cultuur of gezindte ook, over het algemeen in hoge mate hetzelfde denken over bepaalde ethische dilemma’s die hun wordt voorgeschoteld.

Alhoewel hij veel goede punten maakt, kan ik toch niet zeggen dat ik in het alle opzichten eens ben met Dawkins. Zo ben ik me ervan bewust dat Dawkins alles uit de kast trekt om zijn gelijk te bewijzen. In de Bijbel staan bijvoorbeeld ook best veel waardevolle verhalen, waar hij even aan voorbij gaat. Ik vind hiernaast dat Dawkins religie wel heel erg zwart maakt. Hij gaat er naar mijn idee veel te snel aan voorbijgaat dat ook ‘groepsgevoel’ iets is wat bij de mens lijkt te zijn ‘ingebakken’. Naar mijn idee ontstaan veel oorlogen alleen al doordat de mens nu eenmaal gevoelig is voor de “wij tegen zij”-emotie. Soms kan religie de splijtzwam zijn, maar ook net zo goed iets anders: neem bijvoorbeeld de rellen tussen de supporters van twee rivaliserende voetbalclubs.
Hiernaast heeft Dawkins hij naar mijn idee te weinig oog voor het feit dat religie ook tal van goede aspecten met zich mee kan dragen bijvoorbeeld door de steun die mensen er toch van kunnen ondervinden (God als de ultieme Placebo), de richting en betekenis die mensen ermee aan hun leven kunnen geven (of het nu is gestoeld op iets of niet) en de versterking van de sociale cohesie. En ten slotte denk ik dat Dawkins zich vergist in het gezonde verstand van het overgrote deel van de gelovigen: die zijn volgens mij prima in staat om zelf te bepalen wat goed en slecht is en laten zich echt niet alleen maar leiden door hun heilige boek, of dit nu de Bijbel, de Koran of iets anders is.
Concluderend kun je stellen dat dit boek je zeker aan het denken zet (dat verklaart ook wel de idiote lengte van deze recensie). En alhoewel ik me niet altijd kon vinden in de net iets te venijnige afrekening met religie en het geloof in een ‘persoonlijke God’, vond ik het boek zeer de moeite waard. Zeker aan te raden dus voor mensen die iets beter willen nadenken over het concept 'God'.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Christian Deterink

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.