Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Recensie In de ban van de tegenstander

Zonder het allemaal bij naam te noemen is dit het verhaal van iemand die opgroeit in Duitsland en opgroeit in de tijd dat Hitler aan de macht komt. Zijn ouders maken zich al vroeg zorgen over wat hun te wachten staat als B., zoals Hitler wordt genoemd in het boek, aan de macht komt. De tienjarige hoofdpersoon vraagt zijn vader wat er aan de hand is en krijgt te horen dat hij B. een vijand van hen is. Daar begrijpt hij niets van. B. kent hem toch helemaal niet? Waarom is hij dan een vijand. Het antwoord dat zijn vader geeft, verklaart niets voor hem: "Wij zijn...".
Hij begint het, denkt hij, een beetje te begrijpen als zijn grootste vriend hem uitlegt, aan de hand van een verhaal over een kudde verplaatste elanden die wolven missen en daardoor overlijden, omdat er vijanden nodig zijn om gezond te blijven en te overleven. Hij zegt zelfs letterlijk dat er een verwantschap tussen hem en B. zou kunnen bestaan.
Dat B. en de hoofdpersoon iets gemeenschappelijks hebben, nee, zelfs in de ban zijn van elkaar, is iets dat de hoofdpersoon een paar jaar later uitknobbelt op het moment dat hij, via luidsprekers, een toespraak van B. aanhoort in een zaal van het hotel waar hij verblijft: Zo schiep hij zich in mij een evenbeeld en wist van dat ogenblik af: wie ik niet ben, weet ik nu goed. Alles wat hij in zichzelf verzweeg en waarmee hij niet in het reine kon komen, zag hij in mij. Betoverd, meegesleept en tegelijk een en al schrik en afkeer.
[..]
Wij beiden moesten kiezen. In zijn gezicht was ik de rimpel die scherp van de neus rond de mond liep. Als zijn stem brulde, was ik de trilling. De stap van de een was die van de ander. Dat ik me zorgen maakte om mezelf, gold ook voor hem. Dat ik me zorgen maakte om hem, gold ook voor mij.

De hoofdpersoon weet zichzelf ervan te overtuigen dat als hij maar de kans zou hebben om met B. te discussiëren, het allemaal wel zal loslopen. Hij kan B. vast laten inzien dat hij niet zo afschuwelijk is, dat B. dus niet hoeft te kiezen, niet hoeft te handelen. De wijze waarop de hoofdpersoon zich bezig houdt met B. en zijn volgelingen valt niet goed bij de anderen die in dezelfde positie zitten als hij. Het wordt hem verweten dat hij bang is en zich opstelt als slachtoffer. Zelf begint hij ook steeds meer te twijfelen aan zichzelf. Is het dan lafheid, angst die hem zo doet denken?
Hij raakt bevriend met een meisje wiens broer tot de volgers van B. blijkt te behoren. Hij komt daar pas achter als hij een keer 's avonds met het meisje mee naar huis gaat en kennismaakt met drie vrienden van de broer. Al snel wordt duidelijk dat zij regelmatig 'dienst hebben'. De jongste heeft de week ervoor voor het eerst meegedaan aan een actie en vertelt daarover. Ze hebben met een groep een begraafplaats vernield. Ook dan heeft de hoofdpersoon begrip, zelfs medelijden met ze: "Maar al deden ze nog zo hun best wolven te lijken, beesten waren ze niet."
Omdat (?) de hoofdpersoon, noch de anderen die in dezelfde situatie zitten als hij, noch iemand anders iets onderneemt tegen B. dat zoden aan de dijk zet, vlucht de hoofdpersoon met zijn ouders naar een ander land. Daar moet hij naar verloop van tijd onderduiken. Zijn ouders blijven achter, ze zijn te oud om onder te duiken en worden uiteindelijk opgepakt en weggevoerd (naar Auschwitz).

Keilson heeft volgens de ene recensent getracht te verklaren waarom de joden zich zo 'makkelijk' hebben laten wegvoeren, zo weinig tegenstand hebben geboden aan B. en zijn volgers, terwijl hij volgens een andere recensent een uniek inzicht geeft in de band die vervolgden en vervolger met elkaar hebben.
Ik ben, eerlijk gezegd, het spoor - steeds opnieuw - kwijtgeraakt. Iedere keer als ik dacht het door te hebben, werd ik weer aan het twijfelen gebracht. De parabel met de elanden en de wolven lijkt duidelijk genoeg, maar klopt niet met de gebeurtenissen. Tenminste, als je B. en zijn volgers aanziet voor de wolven (en wie anders zou je daarvoor aan moeten zien?) en de joden als elanden ziet. Dat wordt door de hoofdpersoon zelf ook bevestigd, zo lijkt het, als hij aan het eind verzucht: Misschien ben ik zelf een eland geweest, destijds en in de jaren die erop volgden. Ach, had ik maar een wolf kunnen zijn!. Maar ja, dan zou het toch wolf tegen wolf zijn geweest? Zijn er dan twee typen wolven, naast de elanden? Maar daar zegt de parabel toch helemaal niets over.
Misschien heb ik ook wel last van het feit dat wolven voor mij geen 'beesten' (in de zin van slechte bruten) zijn, maar ik kreeg niet de indruk dat dát de bedoeling was van de parabel.

De hoofdpersoon gaat verder met: Maar ik verzette me uit alle macht en verborg mijzelf diep in mijn angsten. Misschien gebeurde het omdat ik de druppel liefde niet wilde verliezen [..] Dat laatste begrijp ik niet. De hoofdpersoon heeft me eerder nog zelf verteld dat je die druppel liefde niet hoefde te verliezen?! Maar de uitsmijter komt nog met: [..] misschien omdat ik als kind al had ervaren wat er in een donkere kamer kan gebeuren. Ik wist het! Het was van zeer groot belang wat daar plaats vond. Die hond en die kat die nooit bij elkaar hadden gezeten, maar toch op die foto... Je kunt de werkelijkheid vervalsen, op allerlei manieren. Maar wat heeft het met elkaar te maken? Ik ben er nog niet uit. In de ban van de tegenstander was zeer zeker intrigerend, want in deze reactie heb ik maar een fractie van de gedachten en ideeën aangehaald, maar tegelijkertijd was het voor mij ook zeer verwarrend. Ik heb nog even tijd nodig om het allemaal te laten bezinken, maar het zou me niets verbazen als het me nooit helemaal zal lukken om alles te begrijpen.

Misschien moet ik ook maar hopen dat het me nooit zal lukken, want wellicht moet je meegemaakt hebben wat Keilson heeft meegemaakt om alles wat hij vertelt te be*grijpen*....

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Ellen IJzerman (prowisorio)

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.