Wie zich interesseert voor Griekse mythologie, graag zoete kadaifi eet en gek is van de couleur locale van de Peleponnesos zit bij Paul Johnston’s boek De rode Griek goed. (Lees ook Petros Markaris, voor wat hartiger Griekse kost).
Privé-detective Alex Mavros wordt door een mooie blonde vrouw (zoals dat hoort) gevraagd de 25 jaar geleden uitgevoerde moord op haar vader te onderzoeken en de moordenaar op te sporen. Om hem heen worden inmiddels een aantal politieke aanslagen gepleegd door de (ex-)terrorist Iraklis. Het lijkt allemaal met elkaar verband te houden. Lang speuren is niet nodig want Mavros beschikt gelukkig over persoonlijke familiebanden die hem van de een naar de ander voeren en hem zo in direct contact brengen met de achterliggende politieke historie. Een geschiedenis van wreedheden uit de Tweede Wereldoorlog, van verraad en wraak. Hierdoor wordt het speurwerk wel aardig gecombineerd met de familie-besognes, maar komt de hedendaagse relevantie van de intrige een beetje in de knel. Plotseling opduikende geheimzinnige figuren met geweren en oude mannen die de clou maar niet over hun lippen krijgen, scheppen vaak ook de sfeer van een oude B-film. Maar wel een romantische B-film.