Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Wat kan een arme jongen anders doen dan satire schrijven?

Enige bravoure kan Jonathan Coe niet worden ontzegd. ‘Nummer 11 of vertellingen die getuigen van waanzin,’ wordt voorafgaan door een motto uit ‘What a Carve Up!’, de satirische roman waarmee hij in 1994 doorbrak. Daarnaast worden ook leden van de familie Winshaw weer ten tonele gevoerd, de kwaadaardige en tot op het bot verdorven clan die ook centraal stond in ‘What a Carve Up!’ Echter, in een van de verhalen vraagt een cultuurhistoricus gespecialiseerd in goedkope B films zich af of de Loch Ness komedie What a Whopper beschouwd kan worden als vervolg op ‘What a Carve Up!’, (de film uit 1961 waarop Coe delen van zijn gelijknamige roman op baseerde). Nee, zo luidt de conclusie. Ze hebben alleen maar enkele hoofrolspelers gemeen. De vraag geeft hem wel inspiratie voor een potentieel academisch meesterwerk over vervolgen die niet echt vervolgen zijn, maar slechts zijdelings of indirect verbonden zijn met hun voorganger. Hiermee is de metamoppentrommel van Coe nog niet leeg. Voor alle lezers en critici die ‘Nummer 11’ in navolging van ‘What a Carve Up!’ willen labelen als een state-of-the-nation roman, laat hij politieagent Nathan Pilbeam aanrukken, wiens bijnaam luidt, juist: Nate of the Station.

Al deze zelfreferentiele grappenmakerij laat echter niet onverlet dat ‘Nummer 11’ ook en toch vooral een satirische state-of-the-nation roman is. En de staat der natie is ronduit alarmerend te noemen. In vijf verhalen in novellelengte, losjes met elkaar verbonden doordat de hoofdpersonen van de ene episode terugkeren als bijfiguren in de andere, schetst hij een land dat moreel bankroet is. Meestentijds geestig, maar soms ook met een soort wijdogige ontsteltenis die doet vermoeden dat hij regelrecht vanuit de hoogtijdagen van de verzorgingsstaat is neergestraald in de eenentwintigste eeuw, vertelt hij van voedselbanken, graaiende superrijken, sadistische realitysoaps, leeghoofdige celebritycultuur, haat op twitter en onmachtige satire, die de vervanger is van protest en oprechte verontwaardiging en ons wordt toegediend door een reeks van bijna identieke stand-up comedians, (allemaal witte mannen met licht overgewicht die kleurige overhemden over de broek dragen), zodat het land wezenloos grinnikend wegzinkt in de zee.

Dat laatste geeft een wat vreemde lading aan het verhaal. In het Engels bestaat de uitdrukking ‘having one’s cake and eating it.’ Hier bestaat volgens mij geen goed Nederlands equivalent voor, maar ongeacht of je ‘having’ nu vertaalt als ‘hebben’ of beschouwt als synoniem van ‘eating’, de betekenis is duidelijk: twee zaken willen of nastreven die inherent tegenstrijdig aan elkaar zijn. Immers, als Coe werkelijk meent dat satire opium van of voor het volk is, zou hij het dan zelf moeten schrijven? Het is een spagaat die het verhaal een beetje ondergraaft, zoals de kelders die de superrijken in het laatste verhaal onder hun Londense huizen laten aanleggen. Uiteindelijk weet Coe tegenover alle misstanden die hij aan de kaak stelt, niet veel meer te zetten dan nostalgie, farce en B-film parodieën (waarin nostalgie en farce samenkomen overigens). Daardoor is Nummer 11 een boek dat je met plezier en instemming (goed dat het eens gezegd wordt!) leest, maar omdat het zaken op de korrel neemt waar weldenkende mensen (lees: het soort mensen dat boeken van Jonathan Coe leest) op zijn minst ook bedenkingen bij zullen hebben, is het een boek dat de lezer uiteindelijk alleen maar bevestigt, maar nooit uitdaagt.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Henri Osewoudt

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.