Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

"Wij waren eigen van elkaar"

Jan Stoel 16 oktober 2016
“Wij waren eigen van elkaar”
Philip Snijder is een auteur die autobiografische elementen vervlecht met verbeelding. Is alles echt gebeurd of niet? Is dat relevant of niet?
‘Bloed krijg je er nooit meer uit’ is een prachtboek. Snijder vertrekt vooral vanuit zijn eigen referentiekader, het milieu uit zijn jeugd, Bickerseiland in Amsterdam. In het verleden een buurt waar mensen het moeilijk hadden, nu een yuppenbuurt. Philip Snijder heeft er gewoond en heeft zich geprobeerd aan dat milieu te ontworstelen, het achter zich te laten. Snijder/de verteller is daarin in zoverre geslaagd dat hij door het maken van keuzes een andere weg in is kunnen slaan. Aan de andere kant heeft hij gefaald door zijn afkomst te verloochenen. Emancipatie en schaamte zijn de twee grote thema’s in dit boek.
De hoofdpersoon in het boek, de verteller, wil het liefst niet achterom kijken naar de tijd in Bickerseiland. Zijn eerste boek staat op het punt van verschijnen. Dat gaat over zijn jeugd in en zijn familie in een achterstandswijk. Dat is een verwijzing naar het eerste boek van Snijder, ‘Zondagsgeld.’
In de proloog van ‘Bloed krijg je er nooit meer uit’ wordt een mooi tijdsbeeld gegeven van de jaren zestig van de vorige eeuw en hoe men toen leefde. Je ruikt als het ware die tijd. Wat te denken van zo’n zin: “Op zijn hurken kamde mijn vader met zijn metalen zakkammetje mijn natte haar, waarbij hij er links een kaarsrechte witte scheiding in trok.” Dan komt de zus van de verteller, Francien, plotseling te overlijden. Vanaf dat moment ontwikkelt zich een prachtig verhaal volgens een heel mooie structuur. Twee grote verhaallijnen spelen door elkaar: maandag en dinsdag. Maandag beschrijft chronologisch wat er gebeurt vanaf het moment dat de verteller het bericht krijgt dat zijn zus is opgenomen in het ziekenhuis. Dinsdag beschrijft de zoektocht van de verteller naar het verleden van Francien. Hij bevindt zich in de kamer van zijn zus – die in Bickerseiland is blijven wonen, niet ver van het huis van zijn moeder. Francien is tien jaar jonger dan haar broer en heeft zich ook een betere toekomst toegedacht. Daar had ze haar broer voor nodig, maar die broer gaf niet thuis. Hij had zijn verleden ogenschijnlijk achter zich gelaten. Francien heeft een heftig leven gehad en steeds de verkeerde keuzes gemaakt, heeft zich wel willen emanciperen maar zonder succes . Ze wilde zo graag de hulp van haar broer, ze keek zo tegen hem op. Maar de broer zag het niet. De verteller ontrafelt steeds meer het leven van Francien en begint zich te schamen over de manier waarop hij Francien en zijn familie uit zijn leven heeft gebannen. Hij komt er achter dat dit nooit zal lukken. Immers ‘Bloed krijg je er nooit meer uit.’
Francien heeft een maagbloeding gekregen op de bank in haar appartement. Op die bank is een vlek achtergebleven. Die vlek is ‘op een hand gaan lijken(…) een open hand gericht naar mij. Een hand waarin ik een verlegen groet zie (…) . Het gestolde bloed van mijn zus, die niet meer in de gelegenheid zal worden gesteld deze uit haar leven weggeslopen broer terug te verwelkomen.’ ‘Ik ben uit haar leven weggeslopen (…) zie haar alleen maar op ruime afstand.’ Ook hier dus ‘Bloed krijg je er nooit meer uit.”
De titels van de hoofdstukken zijn perfect gekozen. Als je zus overleden is blijven er alleen maar herinneringen over zoals de geur van haar sloffen, een deurbel zonder naam, wie is broer? Heel gedetailleerd en met veel gevoel voor geuren, kleuren, sfeer, emoties leert de verteller zichzelf, Francien en zijn familie beter kennen en er respect voor te krijgen. De verteller is een voorbeeld voor Francien. Ze wil ook verder komen en heeft wel dezelfde ‘ambities’ als haar broer. Zij zijn dol op dezelfde song ‘Vincent’ van Don McLean, komt naar de verjaardag van haar broer. Deze broer komt er achter dat hij zijn verleden te weinig aandacht heeft gegeven, verloochend heeft. Aan het slot van het boek is daar een mooie verwijzing naar te vinden. De verteller heeft AH-wijn altijd als rotzooi gezien. Maar als hij die wijn bij Francien aantreft en proeft, vindt hij die wijn best lekker.
Die zoektocht naar zijn familiebanden culmineert in het laatste, ontroerend mooie hoofdstuk. De song ‘Vincent’ met als passage ‘This world was never meant for one as beautiful as you’ geeft aan dat de verteller zich schaamt over hoe hij met zijn zus (en zijn familie) is omgegaan. “Wij waren eigen van elkaar.” Dit is een boek dat je niet meer loslaat.
Let ook op de cover van het boek, een schilderij van Leo Schatz. Raak getroffen. Schatz schreef ooit een boek ‘In ieder hoofd zit een ander hoofd’, woonde in Betondorp, moet Bickerseiland gekend hebben en schreef ook een boek ‘Wij zijn de jonge garde van het proletariaat.’

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.