Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Vrijheid ontstaat door los te laten

Jan Stoel 13 mei 2018
Everybody says it
Everybody knows
You can’t get free
If you don’t let go

Dit citaat uit de song ‘Can’t get free’ van de Australische band The Church is het goedgekozen motto van ‘Jaren van de tijger’, de tweede roman van Joost van Driel. Een jaar na het verrassende debuut ‘In het Museum’ waarmee hij de Zeeuwse Boekenprijs won en genomineerd werd voor de ANV-Debutantenprijs verschijnt zijn tweede boek al. De Chinese vechtsport Shengu is een centraal gegeven in het boek. De auteur beoefent zelf ook een Chinese vechtsport, Kungfu.

Beheersing, geduld, discipline, zelfvertrouwen, respect voor de tegenstander zijn aspecten die bij Bowuguan aan de orde komen. Joost van Driel heeft die goede eigenschappen maar ook de minder gewenste aspecten zoals ‘haantjes’-gedrag, inzetten van vechtsport om criminele doelen te bereiken in de roman verwerkt. Deze vechtsport is een levenswijze en als je leest welke posities de belangrijkste personages in dit boek moeten oefenen en hoe precies de houding van een arm of been is dan speelt schoonheid een enorme rol: de pantervuist, de tijgerklauw, de ankerhand, de vlinderpalm en de kraanvogelstand bijvoorbeeld.

Patrick is de verteller van het verhaal, de hoofdpersoon. Hij zit vast in zijn wereld en zoekt vrijheid.

“Als je fysiek en mentaal een bent smelten je angsten. Dan ben je onoverwinnelijk en heb je niemand nodig. Dan hebben de mensen jou nodig.”

Het boek begint met een paar zinnen die je meteen in het verhaal zuigen: “Het meisje tegenover ons zei dat ik geen alcohol moest drinken. “Je raakt alleen maar meer in de war”. (…) Je moet de pijn voelen, dan weet je dat je nog leeft.” De zin wordt uitgesproken door Ines, een twintigjarige studente, die Patrick heeft gered. Hij is in elkaar geslagen toen hij met Femke, zijn geliefde, in Leiden rondwandelde. Patrick en Femke zijn bezig met een promotieonderzoek naar respectievelijk de Dodendans (‘een sublimatie van de middeleeuwse obsessie met vergankelijkheid en doodsdrift’) en Madame de Irrissary (een radicale vrouw, feministe en vrijbuiter). Ines vraagt hem naar de sportschool te komen in Rotterdam om Bowuguan te beoefen. Patrick is nieuwsgierig, gaat er heen en is eigenlijk verliefd op Ines. Toch wil hij niet met Femke breken. Hij wordt gegrepen door de vechtsport en komt in aanraking met de ogenschijnlijk wijze leermeester van de sportschool il dottore, Vitor Scattolini. “Jullie zitten in je zelf opgesloten,” zegt hij en “het is de bedoeling dat je jezelf vrij voelt”. Dan ontmoet Patrick Steve, een echte vechter, die het liefst naar de gevaarlijkste steden wil. Patrick, Ines en Steve vormen een drie-eenheid, vullen elkaar perfect aan. Ze hebben andere verwachtingen van het leven.

Patrick lijkt te moeten kiezen, want Femke wil iets anders: promoveren, trouwen, hoogleraar worden en kinderen krijgen. Zij heeft een fatsoenlijke man nodig. Maar gaat Patrick dat zijn? Kiest Patrick voor het gezapig leven of voor het avontuur? Hij wordt steeds harder: “Het zachte werd langzaam van mijn karakter geschuurd.”

Steve en Ines vormen eigenlijk een stel. Patrick oefent veel met Steve en na enkele maanden is hij niet meer bang. Als Steve door met il dottore naar India gaat om daar een sportschool op te zetten, blijkt er il dottore ook een duistere, criminele kant te hebben. Dat zet Patrick aan het denken. Aan de euforie lijkt een einde te komen en het drietal lijkt uiteen te vallen.

“Patrick, jij bent de tijger. Onstuimig, soepel, genadeloos.
We stonden misschien wel een half uur te ademen en te denken aan het dier dat we moesten worden en ik had de hoop al opgegeven, het werkte voor geen meter, ik was geen tijger en zou nooit een tijger worden, ik maakte me belachelijk zoals ik daar stond te prutsen.
Totdat ik het voelde.
De tijger in mij.
De kracht.”

De roman is in de ik-vorm geschreven en we volgen grosso modo chronologische ‘de geschiedenis ‘ die Patrick vertelt. Het leidend thema is loskomen van alle dingen om je heen maar wel met respect voor de ander, eigen keuzes maken. Daar is durf voor nodig, want je verlaat het vertrouwde pad. Maar ook vriendschap, liefde, verdriet, eenzaamheid, oneerlijkheid zijn thema’s die in ‘Jaren van de Tijger’ aan de orde komen. Het is een boek dat ogenschijnlijk een simpel verhaal vertelt. Maar als je als lezer de moeite doet je te verdiepen in de achtergronden dan zie je de rijkdom van het boek. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de wijze waarop vechtscenes beschreven zijn dan zie je dat de schrijfstijl daar bij past: kort, staccato.
Joost van Driel heeft op het oog een heel transparante, lichte manier van schrijven, maar vergis je niet. Over iedere zin is nagedacht en de auteur weet prachtige zinnen te schrijven. Zo maar wat voorbeelden: “Je moet onthecht zijn. Alleen dan raakt je niets.” “In ons hing een nieuwe lucht”. “De tong was een spier die niets dan ellende voortbracht”. “Wat niet meer beweegt zal sterven. Mensen gaan uit zichtzelf stilstaan. En daarom sterven ze. Dus blijf vloeien.” Achter deze zinnen gaat een hele wereld schuil.

De roman weet de spanningsboog goed vast te houden. Net als in zijn debuutroman laat Joost van Driel graag dingen open en zet zo de verbeelding van de lezer aan het werk: hoe zit het nu echt met het leven van il Dottore, Steve en Ines? Is Femke wel zo trouw in de liefde of heeft ze iets van Madame de Irrassary? Het einde heeft iets magisch. Dat is mooi.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.