Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Indringend debuut met schrijnende scenes

Jan Stoel 01 april 2018
De klaproos (ook wel papaver genoemd) is een pioniersplant. Klaprozen bloeien als andere planten in de buurt dood zijn. Klaprozenzaden kunnen jarenlang op de grond liggen en pas beginnen te groeien als de nabije planten en struiken weg zijn, bijvoorbeeld als de grond werd omgewoeld en vervuild. Denk even aan de Eerste Wereldoorlog toen op de slagvelden klaprozen in Vlaanderen weer opkwamen. Voor de Engelsen is de klaproos, de poppie, het symbool bij de herdenkingen op Remembrance day en wereldberoemd is het gedicht ‘in Flanders Fields’ van John McCrae waar de poppie een hoofdrol speelt.

Anne-Fleur van der Heiden (1987) heeft haar debuutroman ‘Klaproos’ genoemd. Het boek kan gezien worden als een coming of age-roman waarin het hoofdpersonage, Noor, loyaal is aan haar stiefvader Las en haar moeder Jossie, die alletwee verslaafd zijn aan heroïne. Uit de slaapbol (een papaver) wordt opium gewonnen en uit opium heroïne. Dus enerzijds heeft de klaproos een concrete betekenis (in heel het boek staat de verslaving van Las en Jossie centraal), anderzijds een symbolische betekenis (want uiteindelijk krijgen Jossie en Noor weer contact). Er groeit dus een bloem op de plek die zo ‘dood’ leek). De eerste regels van het boek zijn daarom ook zo treffend: “Mijn moeder opent de voordeur en zingt lang-zal-ze-leven. In het trappenhuis voor de deuropening staat een dode plant.” Leven en dood komen zo samen.

Het boek is opgedragen aan Laci, die Las in het boek heet. Klaproos is geschreven vanuit het perspectief van Noor. Het bijzondere aan het boek is dat het gebaseerd is op autobiografische elementen. De schrijfster had een stiefvader met de naam Laci, die evenals haar moeder worstelde met zijn heroïneverslaving. Anne-Fleur woonde een tijdje bij haar opa en oma en ook haar oma had problemen. Laci overleed. Je kunt het boek ook zien als een eerbetoon aan Laci, Las, die eigenlijk heel veel van Noor hield.

Tegen verslaafden wordt altijd negatief aangekeken, ze hebben een label. Maar hoe zijn ze zo geworden? Waarom nemen ze drugs? Om hun getroubleerde verleden te vergeten of om zichzelf te vernietigen? Een kernzin uit het boek is ontleend aan een column van Hanna Bervoets waarin ze het heeft over pontjunks, vrouwen die aan de pont over het IJ om geld vragen. Iedereen wendt zich van hen af. Kijken we dan niet naar een parallel bestaan. “Je zou kunnen zeggen: naar iemand die het minder goed getroffen heeft. Je zou ook kunnen zeggen: naar onszelf, onder nét iets andere omstandigheden.”

Van de autobiografische elementen heeft Anne-Fleur fictie gemaakt. Dat heeft ze onder meer gedaan door de tijdsvolgorde te veranderen en vooral in te zoomen op waar het in het verhaal echt om gaat: de liefde die Noor voor haar moeder heeft en de liefde die ze ook bij haar moeder hoopt te vinden. Toen haar moeder zwanger was van Noor, was Noor namelijk heel erg gewenst. Jossie wilde een kind, maar door allerlei omstandigheden kon ze haar niet de liefde geven die Noor zo nodig had. Door de verslaving draaien de rollen om en is Jossie die aangewezen is op Noor: “Ik ben geen klein meisje meer, maar eerder de moeder van mijn moeder.”

In 39 korte hoofdstukken ontvouwt zich de roman. De flashback-hoofdstukken die de chronologie van het boek doorbreken geven meer zicht op de achtergrond van Noor, Jossie en Las. Het verhaal begint afstandelijk, maar je wordt steeds meer meegezogen in wat ieder personage beleeft. Noor heeft een zwaar leven. Aan haar is alles asymmetrisch: wenkbrauwen, neus, kaak, borstkas, rug en benen. “Als er een god bestaat denk ik dat hij een grapje uithaalde toen hij mij boetseerde.” Maar ze is er steeds voor haar moeder, op de gekste tijden. Het heeft ook effect op haar eigen leven. Haar relaties gaan mis, ze krijgt uiteindelijk ontslag op haar werk. Het is als kind al moeilijk voor haar om keuzes te maken: gaat ze bij haar opa wonen, in een pleeggezin of bij haar moeder die niet voor haar kan zorgen. “Ik wil in een normaal gezin wonen. Maar ik wil bij opa blijven.” De verslaving van Las en Jossie is alles beheersend. Ze hebben constant geld nodig om aan hun drugs te kunnen komen en doen daar alles voor. Zelfs het meest dierbare (het eerste tandje van Noor dat aan een kettinkje hangt bij Jossie) moet er aan geloven. Noor zoekt steeds naar liefde en waardering. Andere thema’s in het boek zijn loyaliteit, groeien naar volwassenheid, durven loslaten, vergeving, keuzes maken en respect.

Anne-Fleur schrijft helder, maar ook sober. Het verhaal voelt voor haar heel dichtbij en daardoor weet ze haar gevoelens zo over te brengen dat het de lezer raakt. De spanningsboog wordt afgewisseld met humor, het is immers niet alleen maar ellende in het leven van de hoofdpersonages. En dan zijn er nog die mooie metaforen, zoals ‘in de deuropening zag ik niet mijn moeder, maar een versie van haar waar meerdere keren bouillon van was getrokken.”

Klaproos is een indringend debuut met schrijnende scenes.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.