Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De fabel van de goede nazi gefileerd

Martin Overheul 08 maart 2019
“Van hetgeen ik hier tijdens het proces heb gehoord, was ik natuurlijk niet op de hoogte.” Dat zei voormalig rijksminister van Bewapening Albert Speer toen hij op 21 juni 1946 in Neurenberg verscheen voor het militair tribunaal dat de opdracht had recht te spreken over Duitse oorlogsmisdadigers. “Von den scheusslichen Dingen habe ich nicht gewusst” werd Speers mantra in zijn naoorlogse leven, een even flagrante als doorprikbare leugen die echter decennialang door de publieke en politieke opinie werd geslikt en die, als toppunt van cynisme, ertoe leidde dat één van de kopstukken van het meedogenloze Duitse naziregime de bijnaam ‘nobele nazi’ kreeg toegedicht. Terwijl consciëntieus en kritisch onderzoek de ware aard, verantwoordelijkheid, daden en daaruit voortvloeiende schuld van ‘Hitlers architect’ had kunnen blootleggen. Maar de meeste biografen, vorsers, militairen en politici hadden enkel oog voor de schone schijn waarmee Speer, zowat de enige Duitser die de legitimiteit van het International Military Tribunal erkende, zijn rol vergoelijkte, milderde, hertekende en stapsgewijs ontdeed van belastende angels.
De Duitse historicus Magnus Brechtken, hoogleraar geschiedenis en directeur van het gerenommeerde Institut für Zeitgeschichte in München, trapt niet in de val die Speer zo nauwgezet heeft gespannen voor zijn tijdgenoten en hun nazaten. In zijn doortimmerde en lijvige biografie ‘Albert Speer, Een Duitse carrière’ laat hij geen spaander heel van het mombakkes dat Speer de wereld voorhield. Brechtken doet dat gedocumenteerd (het boek telt 240 bladzijden met noten, 67 pagina’s bron- en literatuurverwijzingen en een namenregister van 8 bladzijden), gebaseerd op onweerlegbare feiten, uiterst gedetailleerd en meermaals geverifieerd. De man heeft een gloeiende hekel aan gefabriceerde ‘feiten’ en bijeen gelogen ‘gebeurtenissen’, de twee pijlers waarop Albert Speer de mythe rond zichzelf heeft opgebouwd – daarbij geholpen door enkele getrouwen die zich al dan niet bewust voor zijn kar lieten spannen.
Voor smiechten, smeerlappen, ploerten en plurken is de politiek steeds een aanlokkelijke speeltuin gebleken. Het is dan ook niet vreemd dat de ietwat kakkineuze architect Albert Speer, opgegroeid in een beschut en welgesteld milieu, al in 1931 toetreedt tot de NSDAP, het politieke vehikel waarachter een van de verwerpelijkste ideologieën ooit zich schuilhoudt (hij krijgt lidmaatschapsnummer 474.481). Speer, niet vrij van een ferme dosis opportunisme, loopt al lang rond met de brandende ambitie om een rol van betekenis te spelen in het publieke leven in Duitsland en de NSDAP doet dienst als kruiwagen voor die eerzucht. Wat volgt is een pijlsnelle carrière die van Speer uiteindelijk een van de invloedrijkste mannen van het Dritte Reich zal maken, iemand van wie tot in de hoogste gelederen van de partij werd aangenomen dat hij de opvolger van Hitler zou zijn.
Speer begint zijn loopbaan in de NSDAP als architect en zet dankzij zijn niet-aflatende gekonkel al snel de stap naar Rijksarchitect. Onderweg heeft hij er niet de minste moeite mee om mogelijke tegenstanders buitenspel te zetten, een competentie die hij in de komende jaren nog zal ‘vervolmaken’. Als Rijksarchitect bevindt Speer zich dicht bij de werkelijke macht in Duitsland. Zodra hij beseft dat die positie hem in staat stelt om steeds meer invloed en geld te verkrijgen, zet hij ook daar zijn spel van manipuleren, hielenlikken en mooipraten voort. Het gevolg van die kuiperijen is dat Hitler hem in 1942, na het onverwachte overlijden van Fitz Todt, benoemt tot minister van Bewapening. Brechtken toont in meerdere hoofdstukken dat die functie de ijdeltuit Speer het aanzien en de macht verschaft waar hij op uit was vanaf het ogenblik dat hij lid werd van de NSDAP. Dat hiermee het geld in nog gullere stromen in Speers richting stroomt, is voor deze volbloedopportunist een mooie ‘bijkomstigheid’.
In de hoedanigheid van minister van Bewapening drijft Speer de productie van wapentuig zodanig op dat de industrie krijgsgevangen en gevangenen uit de concentratiekampen inzet om te kunnen voldoen aan de opgelegde productienormen. Daarbij vindt Speer van ondergeschikt belang dat veel van die mensen zich letterlijk doodwerken. De oorlog moet immers voortgezet worden, ook al ziet op een bepaald moment zelfs een blinde dat de strijd verloren is. Hij is door zijn onwrikbare houding verantwoordelijk voor vele tienduizenden doden.
Speer is ook betrokken bij de verdere uitbouw van Auschwitz, al zal hij zijn aandeel daarin later minimaliseren door te stellen dat hij niet wist wat er zich daar en in andere kampen effectief afspeelde. Dat hij Mauthausen had bezocht, nog zo’n hel op aarde, bestreed hij niet omdat daar foto’s van waren, maar hij beweerde dat de kampleiding hem daar een rad voor de ogen had gedraaid door het vernietigingsoord mooier voor te stellen dan het in feite was. Dat de (internationale) buitenwacht dergelijke flagrante leugens voor zoete koek slikte en zich op een bepaald moment met alle middelen inzette voor de vervroegde vrijlating van Speer – hij was door het tribunaal veroordeeld tot 20 jaar opsluiting – is een schande waarover Brechtken zich ruim vijftig jaar later nog terecht opwindt. Het leidt in deze biografie tot een aantal vlijmscherpe aanvallen op voormalige biografen en vooraanstaande figuren die volgens Brechtken wel zeer inschikkelijk omsprongen met de Dichtung und Wahrheit waarvan Speer zich bediende.
Op zaterdag 1 oktober 1966 komt een van de grootste oorlogsmisdadigers die de wereld gekend heeft vrij en begint Speer aan het tweede luik twee van zijn persoonlijke herschepping. Dat levert verbijsterend en bij wijlen onwaarschijnlijk leesmateriaal op dat stevige vraagtekens zet bij waarden als gerechtigheid, rechtschapenheid, schuld en boete. Brechtken gebruikt die vraagtekens als een morele scalpel waarmee hij de fabel van de goede nazi tot op het bot fileert om tot de volgende slotsom te komen: Albert Speer was een verachtelijke smeerlap die nooit in vrijheid had mogen sterven.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Martin Overheul

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.