Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Lucide notities van een geniale groteske gek

Nico van der Sijde 27 augustus 2016
Zo'n 25 jaar geleden was ik helemaal idolaat van Witold Gombrowicz. De gebundelde heruitgave van zijn verhalen en romans die kort geleden uitkwam las ik onlangs met veel vreugde: Gombrowicz' volkomen groteske en onherhaalbaar eigenzinnige proza was in mijn beleving nog net zo fonkelend als toen. Daardoor aangestoken trok ik zijn "Dagboek 1953-1969" weer eens uit de boekenkast, het boek dat volgens veel fans Gombrowicz' beste is en ook door o.a. Knausgard zeer is geroemd. Ook nu amuseerde ik mij weer hevig, al ben en blijf ik toch vooral een fan van Gombrowicz verhalen en romans. Gombrowicz proza is altijd een uniek mengsel van groteske en barokke fantasie met scherpzinnig lucide denkvermogen: zijn "Dagboek 1953- 1969" geeft echter meer ruimte aan dit lucide denkvermogen, terwijl zijn verhalen en romans (en toneelstukken) meer ruimte geven aan zijn groteske en barokke fantasie. En van dat laatste hou ik nog net iets meer, omdat Gombrowicz daarmee naar mijn gevoel nog net wat dieper en pregnanter inzicht geeft in de grillige rijkdom van onze binnenwereld en buitenwereld. Als Gombrowicz analyseert en beschouwt swingt hij naar mijn smaak zeker, maar als hij fantaseert swingt hij echt de pan uit.

Dit boek is uiteraard geen gewoon dagboek, want bij Gombrowicz is nooit iets gewoon, maar een verzameling van lucide en eigenzinnige beschouwingen, essays en grillig-bizarre fantasieën over kunst, kunstenaars, filosofie, cultuur, literatuur, de Poolse identiteit, Mann, Hitler, Borges, Dante, Proust, het existentialisme, en zo meer. Ook werpt Gombrowicz een origineel licht op zijn eigen verhalen, toneelstukken en romans: een licht dat soms scherpzinnig verheldert, en soms op baldadige wijze het raadsel nog vergroot. In al deze verschillende beschouwingen onderzoekt Gombrowicz bovendien het pluriforme en rijk gefacetteerde raadsel van zijn eigen ik, van zijn eigen identiteit als scheppend kunstenaar. Elke beschouwing, of die nu gaat over Dante of over werk van Gombrowicz zelf of over welk ander onderwerp dan ook, is een klein brokstukje van die identiteit. Maar elke beschouwing vergroot ook het raadsel, ten eerste door de grillige en ongrijpbare stijl van die beschouwing zelf, en ook doordat die beschouwingen zich nauwelijks laten combineren tot een sluitend geheel. En zo schotelt Gombrowicz ons 900 bladzijden lang een steeds ongrijpbaarder en ondefinieerbaarder wordend beeld voor van de mens en schrijver Gombrowicz. Vooral DAT pluriforme beeld intrigeerde mij dan: de passages over m.n. Hitler, Mann, het existentialisme en Bruno Schulz gaven mij prachtige nieuwe inzichten in de betreffende onderwerpen, maar nog interessanter vond ik steeds wat deze passages mij vertelden over Gombrowicz.

Eerder zei ik al dat ik nog net iets meer hou van Gombrowicz' romans en verhalen, omdat hij daarin meer ruimte geeft aan zijn barokke en groteske fantasie. Aan de andere kant maakt Gombrowicz in het "Dagboek 1953-1969" wel wat explicieter duidelijk wat de INZET is van die fantasie. Een levenslange obsessie van Gombrowicz was de 'vorm': de wijze waarop ons denken en voelen steeds gevormd en misvormd wordt door de invloed van anderen om ons heen en van normen en waarden die wij niet hebben gekozen maar ons wel sturen. Een andere obsessie was het verlangen naar onrijpheid: wat onrijp is heeft immers nog geen vorm, zodat het onrijpe en onaffe kansen biedt om aan die ons vervormende vorm te ontsnappen. Bovendien, onrijpheid betekent voor Gombrowicz ook jeugd en Proteische flexibiliteit, terwijl rijpheid (klassieke en afgeronde vorm) voor hem neerkomt op verstarring, onbeweeglijkheid, ouderdom, dood. En dat was - zo maakt dit "Dagboek 1953-1969" scherp duidelijk- voor Gombrowicz een existentieel probleem, vooral op latere leeftijd: na je dertigste zet het verval in, nemen je creatieve en scheppende vermogens af, en ga je steeds meer verstarren in vormen (denkwijzen, gedragswijzen, leefstijlen) die totaal niks te maken hebben met jouw eigen uniciteit. En tegelijk takel je ook lichamelijk nog eens af. Dit probleem nu, van lichamelijke aftakeling en van geestelijke verstarring in de vorm, zet Gombrowicz in "Dagboek 1953-1969" echt vlijmscherp neer. Dat vond ik, nu ik het als geleidelijk aftakelende 57-jarige weer herlas, nog imponerender dan 25 jaar geleden. Ik bewonder bovendien wat Gombrowicz zegt over hoe wij allemaal met de bek vol tanden staan bij fenomenen als verval, lijden, en (massale of individuele) dood. Maar toch bewonder ik zijn voortdurende onrijpheid, opstandigheid, eigenzinnigheid en groteske grilligheid nog meer. Elke alinea, ja, elke zin van Gombrowicz fonkelt en zindert daarvan. Elke uitspraak die hij doet is daardoor onverwacht, ongrijpbaar, vol van grillige tegenspraak. Elke uitspraak ontsnapt dus aan de verstarring van de vorm. Het "Dagboek 1953-1969" geeft veel inzicht in de mens en schrijver Gombrowicz, en in zijn persoonlijke obsessies. Maar dit inzicht stolt nooit in een afgeronde en voltooide vorm: het "is" niet, maar blijft voortdurend in wording. Dus: onrijp, jong. Dat vind ik fenomenaal, zeker als ik bedenk dat Gombrowicz hele stukken van dit dagboek schreef in slechte gezondheid en met de dood op zijn hielen. Wat een moed om ook als oude en bijna stervende schrijver nog te schrijven als een onaffe puber. Wat een geestkracht om ook als gearriveerd en inmiddels gevierd auteur zo ongrijpbaar en pluriform te blijven. En hoe inspirerend is dat alles niet voor een 57-jarige burgerman als ik.....

Citeren heeft eigenlijk geen zin, maar toch een lang citaat om een beetje te laten proeven van Gombrowicz' stijl. "Ik zie bijvoorbeeld de asbak op mijn tafel (de andere voorwerpen op tafel vallen weg). Als ik kan verklaren waarom ik juist de asbak heb opgemerkt ('ik wil er de as van mijn sigaret in doen'), is alles in orde. Als ik de asbak toevallig heb gezien, zonder enige bedoeling, en niet meer op die waarneming terugkom, is er ook niets aan de hand. Maar als je, na dit onbetekenende voorwerp te hebben opgemerkt, er opnieuw een blik op werpt.... dan wee! Waarom heb je er opnieuw naar gekeken als het zonder betekenis is? Ah, het betekent dus iets voor je, nu je er opnieuw naar kijkt... Op deze wijze, alleen door het feit dat je je zonder reden een seconde lang op dit verschijnsel hebt geconcentreerd, begint het voorwerp zich te onderscheiden en betekenis te krijgen... Nee, nee (verdedig je je), het is een gewone asbak! - Gewoon? Waarom verdedig je je dan als hij zo gewoon is? Zo wordt een verschijnsel een obsessie. Zou de werkelijkheid, in haar kern, het karakter van een obsessie hebben? Gegeven het feit dat wij onze werelden construeren door het associëren van verschijnselen, zou het mij niet verbazen als er aan het begin der tijden een tweevoudige associatie was geweest die een richting vastlegde in de chaos en orde schiep. Er is iets in het bewustzijn dat het tot een valstrik maakt voor zichzelf". Dit vind ik dus een prachtige passage, omdat Gombrowicz hier naar mijn smaak fonkelend en lucide een van zijn heel bizarre kerngedachten heel duidelijk uitlegt: elke vorm en orde is volgens hem eigenlijk een arbitraire en associatieve constructie, waarin sommige zaken naar de voorgrond worden gehaald en andere naar de achtergrond verdwijnen, zodat er een betekenisvol patroon en perspectief LIJKT te ontstaan. Maar die betekenis heeft altijd een associatieve en dus irrationele herkomst, of we dat nou beseffen of niet. Elke 'vorm' is dus van vormloosheid doordesemd, of we dat nou leuk vinden of niet. Precies die vormloosheid, die Gombrowicz in zijn dagboek zo scherpzinnig beschrijft, staat centraal in zijn romans, met name in "Kosmos": een boek vol dolzinnige associaties waarin de werkelijkheid voortdurend van gedaante verandert. Maar hij staat ook voorop in het "Dagboek 1953-1969", hoeveel helderder dat boek ook is: ook de identiteit van Gombrowicz is in dit dagboek immers een werkelijkheid die voortdurend verandert, omdat hij opgetrokken is uit associatieve beschouwingen waarin steeds verschillende facetten naar voren komen en weer verdwijnen. Zo blijft 'Gombrowicz' het hele boek een ongrijpbare figuur vol beweeglijke en Proteische veelvormigheid, die nooit "is" maar voortdurend "wordt". Het antwoord op de vraag wie of wat Gombrowicz precies is blijft daardoor een obsederend raadsel, dat nooit in een antwoord verstolt.

Ik ben kortom blij dat ik nu een lading Gombrowicz herlezen heb. Vrij binnenkort herlees ik denk ik ook zijn verzamelde toneelwerk en zijn minder bekende roman "De beheksten". Of Gombrowicz ook voor jullie wat is weet ik niet, want voor veel mensen is die man te gekunsteld of te grotesk. Maar toch zou ik aanraden het eens te proberen: eerst misschien een aantal van zijn verhalen, of anders "Ferdydurke". Als dat niks is, laat dan de complete Gombrowicz liggen. Maar misschien word je net zo aangestoken door die geniale gek als ik, en dan liggen er vele uren vol ongeremd leesplezier voor je in het verschiet.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.