Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Geniaal gek proza

Nico van der Sijde 19 oktober 2018
Een paar jaar geleden raakte ik helemaal verrukt van Robert Walser: de (ultra)korte verhalen in "De dame op het balkon" en op de mooie site robertwalser.nl, het schitterende "De wandeling", en het netvliesscheurend prachtige "Jakob von Gunten". Prachtboeken, vol geniaal gestoord proza, en voor mij werd Walser daardoor een nieuwe topfavoriet. En nu is dan ook "De rover" vertaald, gelukkig weer door Machteld Bokhove, gelukkig weer op heel elegante wijze. Dat is Walsers laatste roman, geschreven in 1925, maar pas 50 jaar later gepubliceerd. Volgens sommigen had dit boek helaas erg te lijden onder Walsers groeiende geestelijke verwarring en zwaarmoedigheid. Volgens anderen is het zijn meesterwerk: Walser- bewonderaar Coetzee zegt zelfs dat dit boek de loop van de Duitse literatuur zou hebben veranderd als het in de jaren '20 zou zijn gepubliceerd. Zelf genoot ik ook uitbundig van dit ongelofelijk grillige en ongrijpbare boek. Ik vind het zelfs net zo formidabel als "Jakob von Gunten", dat voor mij een van de geniaalste boeken aller tijden is.

"De rover" is een van de teksten die Walser schreef in de vorm van microgrammen: in heel klein en onleesbaar handschrift, met potlood, op verschillende soorten papier. Voor het ontcijferen waren nieuwe technieken nodig en mensen met veel doorzettingsvermogen. Vandaar de late publicatie. Sommige Walser- kenners denken dat Walser zijn microgram-teksten onleesbaar wou houden, omdat hij alleen nog maar in het verborgene wou schrijven en niet meer blootgesteld wilde worden aan het oordelend oog van de lezer. Machteld Bokhove maakt in haar nawoord echter aannemelijk dat Walser het microgrammatisch schrijven als een soort beeldende kunst zag, en het schrijven met potlood als een vrolijk en bevrijdend soort spelen. Ik weet uiteraard niet hoe dit precies zit, maar er waart in "De rover" wel een heel speelse geest rond. Vooral omdat de ik-verteller voortdurend van de hak op de tak springt, associeert en fragmenteert, verhaallijnen versplinterd en vermengt, en ons steeds op maffe formuleringen trakteert. Zo begint hij de roman wel heel tegendraads met "Edith houdt van hem. Hierover later meer". Bovendien levert bij allerlei speels commentaar op het eigen schrijven, waarin die speelsheid vaak op speelse wijze verdedigd wordt: "Een pen zegt liever iets ongeoorloofds dan ook maar een moment uit te rusten. Misschien is dit een van de geheimen van het betere schrijverschap, d.w.z. er moet juist iets impulsiefs in 't schrijven terechtkomen". Dat 'impulsieve' komt ook sterk naar voren in het associëren en fragmenteren: de wijze waarop verhaallijnen afgebroken worden door nieuwe lijnen die ook weer afgebroken worden; de wijze waarop die verhaallijnen toch al zijn opgetrokken uit heterogene, barokke en soms onnavolgbare associaties; de wijze ook waarop de ik- figuur ironisch commentaar geeft op wat hij net heeft gezegd, en soms meteen terugneemt wat hij zonet nog had gezegd. Heel opmerkelijk is ook hoe vaak de verteller ineens afbreekt met "hierover later meer" of een variant op die formulering. Waarbij hij soms inderdaad veel later terugkomt op wat hij eerder vertelde, maar dan wel op verrassend associatieve wijze, en bovendien komt hij er heel vaak ook niet op terug.

Fascinerend aan de eerdere boeken van Walser vond ik de humoreske wanhoop, de combinatie van enorme zwaarmoedigheid en aanstekelijke vederlichtheid, de even treurige als opmonterende "innere Emigration" van de steeds kinderlijke en kleine verteller die alleen in de onderste regionen wil wonen, en die zich niet kan of wil voegen in de wereld en de conventies en ambities van de volwassenen. Dat alles zie ik ook in "De rover" op inspirerende wijze terug. De ik-figuur die het verhaal vertelt, en "de rover" die er de hoofdpersoon en ook vaak de medeschrijver van is, verkiezen het om een dikke kogelronde nul te zijn, verkiezen de totale nederigheid en nietswaardigheid, omdat zij op even humoreske als wanhopige wijze totaal elk geloof verloren hebben in de zwaarwichtigheid en ogenschijnijke diepzinnigheid van de gewone wereld. Net als bij Kafka is er voortdurende, bijna kinderlijke verbazing over de ontbrekende samenhang en betekenis van alles in deze wereld. Maar anders dan bij Kafka dompelen de ik-figuur en "de rover" zich met een droeve glimlach onder in deze chaos. En daarom is "De rover" zo springerig, ongrijpbaar, gefragmenteerd, anti-zwaarwichtig en anti-serieus. Sceptici zeggen dat dit boek zich, door zijn associatieve en gefragmenteerde karakter, in onleesbaarheid en structuurloosheid verliest, en dat Walser te veel ruimte bood aan de onbegrijpelijk door elkaar heen pratende stemmen in zijn verwarde hoofd. Inderdaad, de wijze waarop verhalen en personages even snel verdwijnen als dat ze vanuit het niets opkomen geeft dit boek een vluchtigheid en verwardheid die soms vrij benauwend is. Maar ja, ik ben juist geneigd dat als een kwaliteit te zien van dit boek. Bovendien is de roman niet zozeer 'structuurloos' , zoals sceptici denken, als wel opgebouwd met een aanstekelijke associatieve en daardoor anti- conventionele structuur. De structuur en logica dus van een verteller die niet wil passen in de wereld van de volwassenen, en zich dus niet wil voegen naar de conventies van 'normale' romanciers. De logica van iemand die zich niet kan of wil aanpassen of inpassen. Maar wel degelijk een logica, zij het een associatieve logica met eigen wetten. En er zit ook wel degelijk enige lijn in het boek als geheel, zij het een heel speelse en ongrijpbare lijn waar je, als je alleen van conventionele romans houdt, geen enkele greep op krijgt. Maar dat vind ik nou juist zo leuk!

Bovendien is Walsers taal naar mijn smaak van een grandioos maffe schoonheid. Opvrolijkend origineel vind ik zinnetjes als "Eigenaardig hoe het in ons genoegelt" , of woordjes als "tederachtigs", "bakvisselen", "fier- vooruit- kijkerij". Ik veer op bij formuleringen als "glimlachend voorjaarsweer, dat de hele wereld blauw schildert", of "de smalle, fijne, tedere strijkstoklippen van Selma, die inderdaad een mond had alsof het een viooltoon was, zo fijnbesneden". Ik applaudisseer bij passages als "Zijn ogen plachten als hij tussen mensen was te fladderen, te flakkeren als door de wind verstoorde kaarslichten, als door een briesje aangetaste stilte. Zijn ogen waren kleine, rondhollende windhonden. Is dat niet mooi gezegd?" Zeker mooi gezegd, en origineel bovendien. Ik geniet bovendien van de stapeling van beelden, die iets verwards heeft (alsof één enkele metafoor de kern niet kan raken, omdat die kern er niet is), maar ook een soort kinderlijk plezier uitstraalt. En ik wordt opgevrolijkt en ontroerd door passages als: "Ons allerliefste rovertje is waarschijnlijk door vader en moeder, d.w.z. van huis uit, heel eenvoudig niet voor gehuil voorbestemd. Zijn opvoeding bestond louter uit kleine verwaarlozingen". Tamelijk humoresk- wanhopig en paradoxaal, deze formulering, net als de volgende: "Mij zijn ontelbare verwijten gemaakt. Al deze verwijten zijn zoiets als een legerstede geworden waar ik mezelf op uitstrek, wat misschien heel onterecht van me is, maar ik heb bij mijzelf gezegd dat ik het mezelf gemakkelijk moest maken […]". Verwaarlozingen en verwijten, die zijn voor de ik- figuur en de door hem beschreven rover een kwelling, maar ook iets waarin zij zich koesterend rondwentelen. Vandaar ook dat zij vaak losbarsten met poëtische mijmeringen of gloedvolle apologieën over nederigheid, kinderlijkheid, onaangepastheid, middelmatigheid. Het personage "de rover" wordt zo genoemd omdat hij steeds in roverskleren loopt, als een kind dat zich verkleed heeft en niet de kleren van volwassenen wil dragen. Zoals de ik- figuur eigenlijk een kind is dat geen roman kan maken, zich treurig vrolijk maakt over de verwijten die hij daarover krijgt, en dan een roman maakt die naar de smaak van volwassenen veel te maf en springerig en te raar in zijn taalgebruik is om een echte roman te zijn.

De mafheid van deze roman voel je bijvoorbeeld heel sterk als de ik-figuur, zomaar en zonder enige aanleiding, zegt: "De Genferstrasse en Portugal, hoe breng ik deze ver uiteengelegen dingen met elkaar in verband? ". Geen idee, denk je als lezer, vooral ook omdat Portugal nogal uit de lucht valt. Wat de ik- figuur niet belet om lyrisch verder te gaan met: "O die vlaggen, gedragen door de geesten van zeevaarders langs de kust van Portugal in naam van Europa's ontwikkelingsdrang. Dat was in de vijftiende eeuw, ten tijde van de ontdekking van de zeeroute naar Oost- Indië.". Helemaal waar, denk je als lezer, maar waarom is dit relevant? Nou, nergens om. Behalve dan dat ruim een bladzij later het volgende wordt verteld over de verliefdheid van de rover: "Hij kwam zich als een Portugees voor, en de lezer begrijpt nu waarom we het hiervoor over purperen vlaggen hadden. Zijn bevende ziel, door fatsoen in toom gehouden, leek op de stilliggende zee, en met behulp van een tapijthandelaar joeg hij ontdekkingen van nieuwe continenten na door zich door deze edele jongeman te laten vertellen hoe zij heette, wie haar ouders waren, waar zij woonde. Toentertijd wist hij nog niets van Edith. We beginnen nu langzamerhand ordentelijk te vertellen. Vanuit oerwouden, zo lees je in kranten, rijzen voor de ogen van verbaasde reizigers reusachtige bouwwerken op. Zo rees voor het hart van de rover de bouw van de bezieling van zijn gevoelsleven op. Hij werd verteerd door hartstocht. Er waren dagen waarop hij begon te dansen. Wanda zag eruit alsof ze naar school hing. Iedere avond posteerde hij zich voor het huis van haar verwanten". Dus de eerdere ogenschijnlijk in de lucht hangende passages over de vroegere Portugese ontdekkingsreizigers monden associatief uit in een fraaie passage waarin verliefdheid als een ontdekkingsreis wordt voorgesteld. Wat totaal verward leek heeft toch een samenhang, zij het een associatieve en speelse. Dat speelse heeft voor mijn gevoel ook iets kinderlijks, zoals ook de zucht naar avontuur - de associatie tussen verliefdheid en ontdekkingsreizen van vroeger- voor mij iets heeft van vroegere jongensboeken. Een sfeer die goed past bij de rover, die immers - zoals eerder gezegd- niet in de wereld van de volwassen kan of wil passen. En die liever een kind is, of een dienstmeisje, of een middelmatige nietsnut die door velen wordt veracht. Alles liever dan een geslaagde burger die succesvol is in de moderne maatschappij.

Ik genoot dus zeer van dit boek, dankzij de grandioos maffe genialiteit van zijn taal en de geniale gekte van zijn associatieve structuur. De onaangepastheid van de ik- figuur en van de door hem beschreven rover vond ik enorm ontroerend en enorm opvrolijkend tegelijk. Net als de gedachte dat het Duitse "Räuber" klink als "Robert": dat, samen met nog wat andere verwijzingen naar Robert Walsers leven, doet mij vermoeden dat de vaak zwaarmoedige Walser in "De rover" misschien ook speelde met de humoreske melancholie van zijn eigen onaangepastheid en oningepastheid. Hoe dan ook, ik hou van Walsers melancholieke wereld, die vol zit met wanhopige schaduwen maar ook met vriendelijk licht en verlichtende humor. En ik hoop dat er nog vele vertalingen van zijn boeken volgen!
4

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.