Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Fantasievol en poëtisch verhaal over de brute Angolese geschiedenis

Van Agualusa las ik ooit met veel plezier "De handelaar in verledens", maar daarna raakte ik hem een beetje kwijt: ik kocht zijn boeken wel, maar ik las ze niet. Maar vanuit de boekenkast stond met name "Een algemene theorie van het vergeten" al een tijd uitnodigend te kwispelen. Onder andere omdat dit boek een aantal heel prestigieuze prijzen gewonnen heeft, maar vooral vanwege de intrigerend mysterieuze titel. Een korte blik in het boek leerde mij bovendien dat het veelbelovend begint: met een prikkelend geheimzinnige "Opmerking vooraf" , met een hoofdstuk dat de minstens zo prikkelend geheimzinnige titel "Onze hemel is jullie grond" draagt, en dat opent met de prachtige zinnen "Ludovica hield niet van de hemel. Als kind was ze al doodsbang voor open ruimten. Wanneer ze van huis wegging voelde ze zich zwak en kwetsbaar, als een schildpad waarvan het pantser is afgerukt. Op haar zesde, zevende weigerde ze naar school te gaan zonder bescherming van een enorme zwarte paraplu, wat voor weer het ook was". Ik was gegrepen, en las verder. Soms snel, omdat ik gegrepen was door het verhaal. Soms langzaam mijmerend en herlezend, omdat ik in aandachtige meditatieve toestand werd gebracht door nog meer van deze mysterieuze poëtische zinnen. En na twee dagen non-stop lezen en herlezen sloeg ik het boek ontroerd en opgetogen dicht.

Het basisgegeven van dit boek is even bizar als intrigerend: Ludo, de pleinvrezende vrouw die volgens de openingsregels niet van de hemel houdt, wordt vanwege alle gewelddadige omwentelingen in Angola overmand door angst, verschanst zich in haar in Luanda gelegen flat achter een zelf gemetselde muur, en houdt zich daar dertig jaar verborgen. Alle andere oorspronkelijke bewoners, Portugezen net als Ludo zelf, worden verdreven en door Angolezen vervangen. Maar niemand merkt dat er in het ene dichtgemetselde appartement nog iemand woont, en Ludo zelf laat de turbulente Angolese werkelijkheid alleen nog tot zich doordringen via fragmenten op de radio (die het al snel niet meer doet), stemmen van de buren, het verbazende tafereel dat op het centrale plein weer een meer opborrelt, glimpen van een man die op de vlucht is voorzijn achtervolgers, en een briefje aan de poot van een toevallig gevangen duif. En toch speelt de ommuurde Ludo indirect of direct een rol in allerlei geschiedenissen van diverse heel kleurrijke andere figuren. Bijvoorbeeld omdat ze de gevangen duif, met een briefje aan de poot, in een opwelling niet opeet maar vrijlaat. "Haar maag knorde van de honger. [...] Aan de andere kant intrigeerde het briefje haar. Het lot van het liefdespaar lag in haar handen, bonzend van pure ontzetting. Met kracht ontklemde ze dat gevleugelde lot en gooide het omhoog, de wijde lucht in". Maar die duif komt niet bij het liefdespaar terecht, maar bij een ander, die door dit briefje en een aantal andere mysterieuze toevalligheden een wending in zijn lot beleeft en uiteindelijk, jaren later, door een reeks van andere toevalligheden Ludo ontmoet. En op vergelijkbare mysterieuze wijze staat het vreemde verhaal van Ludo, via allerlei vernuftig beschreven patronen van verbazende toevalligheden, in verband met diverse andere vreemde verhalen van andere mysterieuze en poëtisch beschreven personages.

Al die verhalen spelen zich af in een wel heel turbulente en gewelddadige periode: een periode waarin kolonisator Portugal een omwenteling beleefde via de Anjerrevolutie, en waarin Angola zich gewelddadig van Portugal bevrijdde en vervolgens te maken had met een stoet van burgeroorlogen, geweldsuitbarstingen, repressies en allerlei vormen van ellende. Als Portugees- Angolees heeft Agualusa veel van deze ellende meegekregen, en het is bepaald niet verwonderlijk dat de zwarte kanten van die periode vaak terugkeren in zijn boeken, ook in "Een algemene theorie van het vergeten". Maar wel heel verwonderlijk, en naar mijn smaak ook bewonderenswaardig en inspirerend, is de vorm die Agualusa aan die zwarte kanten geeft. Hij maakt de ellende en de angst niet voelbaar door een uitgebreide en expliciete van alle gruwelen, maar bijvoorbeeld via het mysterieuze beeld van een vrouw die bang is voor alle open ruimte en zich uit angst inmetselt. Hij beschrijft de chaos niet door directe en realistische weergave van allerlei bloederigheid, maar door de poëtische beschrijving van allerlei bevreemdende, soms magisch-realistische taferelen. En daarbij combineert hij een bijna Marquez-achtige uitbundigheid van fantasie met een opmerkelijk soort onderkoelde afstandelijkheid. De geciteerde openingszinnen bijvoorbeeld zijn behoorlijk pregnant, zeker als je de connectie voelt tussen Ludo's angst en de haar omringende gewelddadigheid, maar ze zijn ook heel onderkoeld omdat die connectie impliciet blijft. Dat zij dertig jaar lang in ommuurde toestand voortleeft is Marqueziaans bizar en ongewoon, hoe zij alles in haar woning als brandstof gebruikt en alle muren volschrijft met gedichten en overdenkingen is dat ook, maar die gedichten en overdenkingen zijn juist in hun onderkoelheid enorm effectief: door hun spaarzaamheid, en door het vele wat alleen tussen de regels door wordt aangeduid.

Ook in de vele andere verhaallijnen is er die combinatie van poëtische verwondering en onderkoeldheid. Bijvoorbeeld in het verhaal van de brute, bijna sadistische beul Jeremias, die na een maar net mislukte excecutie uit een bezwijming ontwaakt en aan gekeken wordt door een gekko. Er staat dan: "Ik ben dood, dacht Jeremias. Ik ben dood en die gekko is God. Ervan uitgaande dat die gekko inderdaad God was, zou je zeggen dat Hij twijfelde over het lot dat Hij hem zou toebedelen. Die twijfel kwam Jeremias vreemder voor dan het feit dat hij daar oog in oog stond met de Schepper en dat die de vorm van een reptiel had aangenomen". De Schepper als reptiel, die de zich dood wanende brute beul Jeremias aankijkt..... Prachtig in zijn onderkoeldheid, en door zijn poëtisch samengebalde kracht is dit beeld voor mij zeker zo overtuigend als dat een uitgebreid overzicht van Jeremias' wandaden geweest zou zijn. Zo ook het verhaal van een gewelddadige geheim agent, die later zijn communistische overtuigingen verliest, en die uiteindelijk zelfs zich aarzelend ontpopt tot liefdevolle huisvader. De niet geringe innerlijke worstelingen die je hier kunt vermoeden worden niet geëxpliciteerd, maar via onderkoelde en poëtische beelden opgeroepen. Ineens is er een hoofdstuk met de intrigerend raadselachtige titel "Het vreemde lot van de Rio Kubango". Aan het eind van dit mysterieus meanderende hoofdstuk wordt pas duidelijk waarom dit een vreemde rivier is: "Op de grens van Namibië verander de Kubango van naam, van daaraf heet hij de Okavango. Als een grote rivier krijgt hij niet dezelfde eindbestemming als zijns gelijke: hij mondt niet uit in de zee, maar spreidt zijn sterke armen en sterft midden in de woestijn. Het is een genereuze, sublieme dood, die de zandvlakten van de Kalahari overspoelt met groen en leven". Mooi beeld, dat mij in elk geval een tijdje lang verwonderd laat mijmeren. En wat is nou het verband met de innerlijke worstelingen van die geheim agent? Welnu, die verbleef enige tijd in deze opmerkelijke delta. En dat roept het volgende bij hem op: "Bepaalde mensen zijn ziekelijk bang om vergeten te worden. Die ziekte heet athzagorafobie. Bij hem lag het precies andersom: hij was doodsbang dat hij nooit vergeten zou worden. Daar, in de delta van de Okavango, had hij zich vergeten gevoeld. Het had hem gelukkig gemaakt". That's it. Meer komen we niet te weten. Maar naar mijn smaak weten we genoeg.

Even effectief zijn in mijn beleving de mooie regels over een ander personage, die, bizar genoeg, uit gevangenschap is ontsnapt in een doodskist. Dat gaf hem de gelegenheid om zijn eigen in scene gezette begrafenis te bezoeken en daar, samen met andere rouwenden, bloemen te leggen op zijn eigen graf en om dat bij de verjaardag van zijn overlijden steeds opnieuw te doen. Zijn motivatie daarvoor is als volgt: "Voor mij is dat een korte reflectie op de kwetsbaarheid van het leven en een oefening in het zijn van een ander. [...] Als ik daar ben, probeer ik aan mezelf te denken als aan een naast familielid. En in feite ben ik ook het meest naaste familielid van mezelf. Ik denk aan zijn tekortkomingen en kwaliteiten en stel mezelf of hij mijn tranen verdient of niet. Bijna altijd huil ik wel even". Wat een beeld: iemand die altijd wel even huilt om zichzelf, die hij voorstelt als een gestorven ander. Wat ook een daad is van empathie, van fantasie, van verbeeldingskracht. Dezelfde verbeeldingskracht waarmee Agualusa inzoomt op de verwonderlijke geschiedenis van al zijn intrigerend mysterieuze personages, aandacht vraagt voor hun tranen, en voor hun mysterieuze lot.

"Een algemene theorie van het vergeten" bevat veel ellende, en speelt zich af in een door veel ellende en geweld geteisterd land. Maar door Agualusa's verbeeldingskracht en zijn onderkoelde poëzie is het naar mijn smaak toch een opmerkelijk hoopvol boek. Want door Agualusa's stijl ervaar je als lezer naast alle ellende ook allerlei vormen van onverwachte schoonheid en verwondering. Dat wordt versterkt door het verhaalverloop: dit boek is niet een geschiedenis waarin iedereen door geweld en terreur wordt vastgelegd, maar een caleidoscoop van geschiedenissen waarin toeval alles in beweging zet. En dat toeval geeft mij als lezer ook een gevoel van vrijheid, openheid, glimpen van geluk. De personages blijken ook te kunnen veranderen, om redenen buiten hun greep om: de brute beul Jeremias verandert in een nederige herder, een arme outcast krijgt een heel ander leven dankzij een volkomen toevallig bericht van een volkomen toevallig bij hem langskomende duif, en ook de treurige Ludo heeft momenten van haar uit het niets toevallend groot geluk. Vooral aan het slot. Bovendien, dat zij zich inmetselt en haar muren volschrijft met poëzie kun je ook zien als dichterlijk verzet, als kunstzinnige manier om niet te worden opgeslokt door de ellendige Angolese werkelijkheid. Agualusa schrijft over de Angolese ellende, maar legt zich er niet bij neer: zijn personages worden niet door die ellende geregeerd maar door toeval, ook de beulen hebben in dit verhaal het vermogen tot verandering en een nieuw begin, en in deze roman overheerst niet de jammerklacht maar lichtheid, poëzie en verwondering. En vooral dat maakt "Een algemene theorie van het vergeten", ondanks alle ellende, een boek vol van inspirerende hoop.

Jose Eduardo Agualusa, een naam om te onthouden. Want er staan nog meer van zijn boeken naar mij te kwispelen, en dat doen ze nog uitnodigender dan eerst.
2

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.