Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Mompelende, vriendschappelijke gedachtewisseling van twee oude grote schrijvers

Nico van der Sijde 21 augustus 2017
Ik hou zeer van Coetzee en lees zijn romans altijd meteen. Van Paul Auster las ik lang niet alles, maar ik had veel plezier van m.n. de "New York Trilogy" en "Moon Palace". Toch had ik dit brievenboek uit 2008-2011 van beide giganten steeds gelaten voor wat het was, simpelweg omdat ik van goede romanschrijvers liever hun romans lees dan hun brieven. Maar ja, omdat ik van Coetzee nu eenmaal alles kennen wil las ik onlangs ook "Het goede verhaal", zijn gedachtewisseling op papier met de psychoanalytica Arabella Kurtz, die zeer de moeite was. Dus toen wilde ik ook wel weten wat Coetzee en Auster in 2008-2011 elkaar te zeggen hadden, te meer omdat ik Auster ook wel een mooie schrijver vind. Welnu, ook dat was lang niet oninteressant en zeker niet vervelend. Al vond ik wel dat hun brieven, hoe interessant en innemend en vriendschappelijk en geestrijk ook, naar mijn smaak wat aan de oppervlakte bleven. Wat de heren elkaar in deze brieven te vertellen hebben vond ik vaak best boeiend, maar in hun romans bereiken beide mannenbroeders naar mijn gevoel beduidend grotere hoogten.

Niettemin blijft het intrigerend om te zien wat zulke goed schrijvers elkaar te zeggen hebben en over welke onderwerpen ze zoal praten. Zo hebben ze het, hoe herkenbaar, vele pagina's lang over kijken naar sport en over het dubbele gevoel dat dit oplevert: beide heren begrijpen eigenlijk niet dat ze daar zo veel tijd in steken, en voelen zich soms behoorlijk ontevreden en schuldig na een dagdeel sport kijken, maar zijn en blijven toch gefascineerd door die sport. Waarom is dat? Beide schrijvers werpen elegant geformuleerde vragen en voorlopige tastende antwoorden op. Bijvoorbeeld dat ze in elke wedstrijd weer hopen op dat ene zeldzame moment dat "zowel menselijk is als meer dan menselijk" en dicht in de buurt komt van "het zichtbaar gemaakte menselijke ideaal": bijvoorbeeld een onmogelijke en unieke forehand van Federer, of een bizarre verbetering van een wereldrecord. Zoiets verschaft dan "verrukking over de openbaring wat een menselijk wezen - een wezen zoals jijzelf- vermag", een verrukking die beide heren ook sterk herkennen bij artistieke meesterwerken. Kortom, beide mannen opperen dat sport kijken soms een prima bevrediging kan zijn voor de esthetische impuls. Tegelijk oppert met name Auster dat sport kijken en beoefenen ook een goede training kan zijn voor het leren omgaan met mislukken en verliezen, wat wellicht een therapeutische functie kan hebben voor ons allemaal. Maar tot definitieve antwoorden komen Auster en Coetzee niet: ook in hun brieven lijken ze eerder te kiezen voor de rijkdom van de vraag en de verwonderde mijmering dan voor zoiets als een definitief antwoord.

Die mijmeringen zijn dan minder diepgravend dan in hun romans, en naar mijn smaak soms wat al te kabbelend. Maar ze blijven interessant en vaak ook verrassend. Vermakelijk vond ik bijvoorbeeld hun verbazing over de kredietcrisis, vooral over het feit dat die voor een groot deel zich afspeelde in de toch wel erg abstracte en bijna virtuele wereld van getallen, zonder dat die getallen nog naar tastbare realiteiten verwijzen. En vooral interessant vind ik wat Coetzee en Auster zeggen over hun eigen passie voor literatuur en de inzet van hun eigen schrijverschap. Het werk van Coetzee wordt nog wel eens abstract bevonden, het werk van Auster wordt nog wel eens ervaren als postmodern spel dat niks te maken wil hebben met de realiteit van deze wereld. Toch spreken zowel Coetzee als Auster met waardering over de modernistische literatuur, die de missie had om de wereld te veranderen en te verbeteren of op zijn minst nieuwe weloverwogen perspectieven op die werkelijkheid te creëren, over het "verpulverend gevoel van onvermijdelijkheid" die je als lezer voelt bij het lezen van zeldzaam grote auteurs als Kleist, over het belang om in fictie altijd iets te proberen wat nog niet eerder is geprobeerd, om al dan niet impliciet "tekeer te gaan tegen alle hypocrisie, onrechtvaardigheid en stompzinnigheid van de wereld waarin we leven". Beide auteurs twijfelen nog wel eens aan de functie van literatuur en kunst in deze tijd, en zeker ook aan hun eigen scheppende vermogens. Maar er is nog de "troost dat de kunst ondanks alles voortploetert. Kunst is een onstilbare menselijke honger, en zelfs in deze benarde tijden zijn er talloze goede schrijvers en kunstenaars, zelfs grote schrijvers en kunstenaars, en ook al wordt het publiek voor hun werk kleiner, er zijn nog steeds genoeg mensen die om kunst en literatuur geven, zodat het beoefenen ervan meer dan de moeite waard blijft". Of, zoals Coetzee op enig moment zegt, ook reflecterend op met name zijn eigen ouderdom: "De wereld blijft maar met verrassingen komen. Wij blijven leren". En dus blijven beide krasse knarren schrijven, wat ze hopelijk nog vele jaren zullen blijven doen.

Kortom, lang geen onaardig boek, vooral niet voor Coetzee-fans en/of Auster-fans, al miste ik soms wel wat diepgang. Maar die behoefte wordt hopelijk weer helemaal bevredigd door romans die beide mannen nog zullen gaan schrijven. Bovendien, van Auster heb ik nog niet alles gelezen, en het herlezen van de hele Coetzee lijkt mij lang geen straf.
4

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.