Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Ondoorgrondelijke maar prachtige essayistische fantasieën over het sublieme en absolute in de literatuur

Pierre Michon geldt als een 'writers writer': zijn romans en verhalen worden door een select clubje bewonderaars zeer bejubeld om hun duistere inhoud en veeleisende stijl, maar een groot publiek krijgt hij daarmee niet. Zelf ben ik een verklaarde Michon-fan, en vooral zijn fictieve biografieën van beroemde kunstenaar bewonder ik enorm. Ik vind het werkelijk prachtig hoe hij daarin de nietigheid van de schepping en het menselijk leven beschrijft en tegelijk de grandeur evoceert van literatuur en kunst die Het Absolute zoekt en dus het aardse gepruts probeert te ontstijgen. Ik vind het fascinerend hoe hij stem geeft aan de totale ontoereikendheid en zelfs belachelijkheid van dit streven, en aannemelijk maakt dat Het Absolute in deze belachelijk onvolkomen wereld helemaal niet kan bestaan, terwijl hij tegelijk OOK stem geeft aan Het Absolute en koppig weigert de zoektocht ernaar op te geven. En echt briljant vind ik hoe hij daarbij in woorden vat wat niet in woorden te vatten is. Hoe hij Het Absolute en sublieme verwoordt in taal die aan de ene kant zo enorm concreet is dat je erover denkt te kunnen lopen, en tegelijk zo verlokkend onbepaald en raadselachtig is als een haiku. En hoe hij daarbij inzichten verwoordt die zo enorm raak en kernachtig zijn dat ze mij helemaal overweldigen, terwijl ik tegelijk totaal niet in eigen woorden kan parafraseren wat er staat en dus eigenlijk niet begrijp wat het overweldigende inzicht precies is.

"Koningslichamen" nu is uit 2002, heeft ook prestigieuze Franse prijzen gewonnen, maar is pas kort geleden vertaald. Het is geen roman of verhalenbundel, maar een verzameling essays over Beckett, Flaubert, Faulkner, Ibn Mankli en een vers van Victor Hugo dat op gezette tijden dient als gebed, dat dan doordesemd is van verbijstering over het zo onkenbare universum. Maar door hun nogal barokke en speelse opzet en hun zeer eigenzinnige stijl zijn het eerder essayistische fantasieën dan conventionele essays. In de stukken over Beckett en Faulkner bijvoorbeeld wordt niet geprobeerd om de stijl en betekenis van deze door Michon bewonderde auteurs te analyseren: integendeel, Michon associeert op onnavolgbare wijze naar aanleiding van foto's van de auteurs, gebruikt daarbij stijlelementen en motieven uit hun werk en hercombineert deze op ondoorgrondelijk Michoneske wijze, en ineens heeft hij dan een niet te verwoorden kern in hun werk TOCH verwoord. En daarmee meteen weer extra niet rationeel te parafraseren inzicht geboden in zijn eigen fascinerend raadselachtige wereldbeeld. In die zin leest "Koningslichamen" niet heel veel anders dan bijvoorbeeld "Meesters en knechten" of "Rimbaud de zoon", boeken die gelabeld zijn als fictie, maar die eigenlijk een fascinerend duister mengsel zijn van fictie, ondoorgrondelijke fantasie en onconventionele essayistiek.

Nou vind ik "Meesters en knechten", "Rimbaud de zoon", "Roemloze levens" en veel van Michons andere werk wel wat sterker dan "Koningslichamen". Maar toch, ook van "Koningslichamen" stond ik vrij vaak paf. Het stuk over Flaubert bijvoorbeeld is mij weliswaar soms wat al te middelpuntvliedend, maar bevat soms toch heel meeslepende passages over hoe Flaubert zich als een soort bedelmonnik helemaal gaf aan de hogere kunst, en hoe dat aan de ene kant puur belachelijke maskerade was en aan de andere kant een serieuze en bewonderenswaardige roeping. Discutabel, maar ook meeslepend prachtig is hoe Michon "Madame Bovary" interpreteert als samenballing van het bestaan in al zijn tragische ambiguïteit: "Leroi- Gourhan schrijft dat in de holenkunst vrouwelijk teken en wond onderling verwisselbaar zijn; om hetzelfde idee uit te drukken kon de paleolithische kunstenaar, denker, schrijver evengoed een vulva als een doorstoken koe, het bloed dat van een pijl afdruipt, afbeelden. Vulva, steek, dier onder de slachthamer, bloed, zijn stuk voor stuk synoniem. Dat teken kunnen we Emma Bovary noemen. Het is de schaamspleet verergerd door tranen. Mulier dolorosa". Als interpretatie van Flauberts roman is deze passage duister en tamelijk eigenzinnig, maar de ambigue TOTAALERVARING die hier beschreven wordt is naar mijn smaak wel weer heel meeslepend. Hij is in ieder geval heel kenmerkend voor het uit ambiguïteit en verknoping van duistere tegendelen opgetrokken wereldbeeld van Michon zelf. En bepaald ook niet helemaal onverenigbaar met het ambigue, tragische, troebel erotische en soms groteske karakter van Flauberts beroemde roman.

Even eigenzinnig en meeslepend is wat Michon later doet met een passage uit een brief van Flaubert, waarin Flaubert zijn sereniteit en vreugde beschrijft als hij het eerste deel van "Madame Bovary" af heeft en de vogels hoort zingen. Michon becommentarieert: "Wat de vogels zingen, is dat het boek voorlopig af is, dat het boek is opgeschort. Het gratieverzoek is aanvaard, nee, het masker afleggen, daarvan kan geen sprake zijn, het zit te goed, maar je mag vergeten dat het bestaat en de wind van de vroege ochtend door je kleren voelen binnenkomen. Je bent niet van hout, je geniet van de bomen. De wereld aan de overkant van de Seine bestaat uit gouden stoppelland, blinkende korenmijten, verre beukenbossen waar het hart klopt. In de melkstallen van de boerderijen dopen kleine meisjes hun vinger in melk, romen hem af; onder de blik van een man lacht een meisje, ze weet dat straks de vervulling haar wacht, menselijke monsters vergeten dat ze monsters zijn. De wereld kan zonder proza". Uiterst concreet, deze passage, vooral in de natuurbeschrijving, en tegelijk raadselachtig suggestief van betekenis. Hij had wat hij hier zegt ook directer en simpeler kunnen zeggen: dat Flaubert, na deel 1 van "Madame Bovary" voltooid te hebben, zich voor even bevrijd voelde van zijn rol als Grote Schrijver en van de beperkingen van zijn taal en zijn metier. Of, wellicht, dat hij door deel 1 van dit beroemde boek voor even dacht Het Absolute te hebben bereikt en zijn aardse beperkingen te hebben overwonnen. Maar Michon kiest bewust voor een natuurbeeld dat, hoe concreet ook, toch vooral raadselachtig en onbepaald is. Want Het Absolute dat in taal gevat is heeft zijn absolute karakter verloren. Alleen in raadselen kan het absolute en sublieme wonen. Dus roept Michon bewust die raadselen op. En dat doet hij prachtig, vind ik.

Intrigerend kortom hoe Michon in deze prozastukken nieuw en raadselachtig licht werpt op diverse boeiende en grote auteurs, en hoe hij daarmee meteen ook eigenzinnige en fascinerende perspectieven opent op de raadsels van literatuur en kunst. Het mooist doet hij dat wellicht in zijn essayistische fantasieën over Beckett en Faulkner. Het stuk over Beckett, naar aanleiding van een opvallend ijdele foto van deze bespotter van alle ijdelheden in het bestaan, is Beckettiaans geniaal van beknoptheid en zit vol met Beckettiaanse groteske spot. En het stuk over Faulkner zit vol typisch Faulkneriaanse ellenlange zinnen, waarin paradoxale verknopingen van tegendelen hoogtij vieren, waarin "alle kwalificerende termen zonder onderscheid rondtollen, een ogenblik blijven haken, verschuiven, zich wijzigen in hun tegendeel en daarbij onveranderd blijven, op grond van niets iets maken en het dan weer afbreken, het opnieuw maken, ad nauseam de ongelofelijke vergissing van de Schepping herhalen". In Faulkneriaanse stijl beschrijft Michon hoe Faulkner naar het sublieme tast. Wat voor Michon trouwens een eitje is, want zijn stijl is wel vaker Faulkneriaans. En door die stijl doet hij voluit recht aan het fascinerende raadsel van Faulkners werk. Wat hij ook doet door Faulkners stijl als volgt samen te vatten in een korte zin: "Hij heeft een proza in bulldozervorm uitgevonden waarin God zich onafgebroken herhaalt". Waarin weer het vorige citaat doorklinkt, over hoe door Faulkner geportretteerde personages "ad nauseam de ongelofelijke vergissing van de schepping herhalen". En mede daardoor raakt Michon voor mijn gevoel Faulkner recht in zijn duistere kern.

Ja, mooie schrijver die Michon. Nagenoeg zijn hele werk is nu in het Nederlands vertaald. Het zal velen van jullie niet liggen, vrees ik. Maar zelf ben ik blij dat ik het ken, en misschien lees ik te zijner tijd alles van hem weer eens opnieuw.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.