Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een cynische nar die met alles spot, en nergens in gelooft. En een schrijver die zwaarte met grote lichtheid beschrijft.

Nico van der Sijde 07 februari 2018
Hij is wonderbaarlijk lichtvoetig, die Daniel Kehlmann, en gezegend met een onbegrijpelijk soepele pen. Ogenschijnlijk achteloos schudt hij de ene originele en vederlichte zin na de andere uit de mouw, en hij presenteert allerlei filosofische thema's of tragische scenes met zo'n virtuositeit en souplesse dat je de zwaarte en complexiteit van hun inhoud bijna vergeet. Sommige recensenten vinden hem daarom te oppervlakkig, of te gladjes. Ook over "Tijl" is wel gezegd dat het een qua stijl en vorm perfecte roman is, die helaas rafelrandjes mist. Maar ik hou juist wel van die typisch Kehlmanniaanse lichtheid en souplesse.

"Tijl" behandelt allerlei gebeurtenissen tijdens de dertigjarige oorlog in 1618-1648, een enorm gewelddadige oorlog die miljoenen levens eiste. Kehlmann doet dat in hoofdstukken die elkaar niet chronologisch opvolgen, en in een plot vol leemtes waardoor de verhaallijn ons als lezer voortdurend ontglipt. Maar dat past wel bij de onvoorstelbaar barbaarse chaos van die oorlogsjaren, waar ook geen enkele logische lijn in zat. Of, zoals over een van de vele personages gezegd wordt: "de enorme hoeveelheid gebeurtenissen was in zijn hoofd geen verhaal geworden, er zat geen lijn in, zodat hij moeilijk te volgen was". En het past bij Tijl: de met alles en iedereen bitter spottende acrobaat, koorddanser, jongleur en nar, die niemand gehoorzaamt en aan iedere orde ontsnapt. Een regelrechte cynicus bovendien, die alle illusies van iedereen genadeloos onderuithaalt, en zichzelf door die spot bevrijd heeft van de nutteloze ballast aan illusies die wij, als brave burgers, nog elke dag meetorsen. Overal woedt oorlog, maar Tijl danst op het slappe koord en bespot iedereen op vlijmende wijze. Iedereen wordt door wanhoop overmand, maar Tijl jongleert, maakt een reeks cynische grappen en is ineens weg. Soms wordt ook hij door totale ramspoed getroffen, maar op onnavolgbare wijze is hij dan ineens toch ontkomen. Ook voor ons als lezer blijft hij een volkomen ongrijpbare figuur, vanwege de leemten in zijn levensgeschiedenis en omdat Kehlmann ons geen blik gunt in Tijls psyche. En dat vind ik prachtig: juist daardoor wordt het personage Tijl voor mij een geweldig inspirerend symbool van ongrijpbare lichtheid, een lichtheid die aan elke definitie en logica ontsnapt. Niet alleen aan de zwaarte van de dertigjarige oorlog, maar ook aan de gewichtigheid van mijn eigen logica en interpreterende blik. En misschien ook aan de zwaarte van het leven: natuurlijk zal ook Tijl sterven, maar voor de duur van dit boek roept hij zelfs in de meest uitzichtloze situaties "Ik ga nu. Zo heb ik het altijd gedaan. Als ik het benauwd krijg, vertrek ik. Ik ga hier niet dood. Ik ga vandaag niet dood. Ik ga niet dood!".

Grandioos is het eerste hoofdstuk van "Tijl", dat vanuit een "wij- perspectief" wordt geschreven: het perspectief van een groep burgers van een nog niet door de oorlog getroffen stad. Aldaar voert Tijl zijn kunsten op, tot verrukking van deze burgers, want "opeens begrepen we, wij allemaal zoals we naar hem stonden te kijken, wat lichtheid was". Dat verrukt die burgers zeer, ondanks dat "we begrepen dat we nooit zo zouden worden". Vol vrolijkheid gaan ze mee in de humor van Tijl, ook als hij iedereen vraagt een schoen uit te doen en die weg te gooien. Maar dan schrikken ze zich rot: Tijl lacht hen uit, beschimpt hen. Hij, de spotter die niets en niemand gehoorzaamt, confronteert de burgers knalhard met hun zwaarte, hun onuitroeibare neiging om iedereen te gehoorzamen. En dan staat iedereen voor aap zonder schoen. Wat volgt is: een enorme knokpartij, zo extreem dat hij het oorlogsgeweld al aankondigt. Wat een tijd later volgt is: het daadwerkelijke oorlogsgeweld, dat door bijna niemand wordt overleefd. De 'wij-verteller" is (of zijn) dus dood. En dat laatste wordt door de wij-verteller als volgt verteld: "Ons kun je op de plek waar we ooit woonden nog in de bomen horen. Je hoort ons in het gras en in het tsjirpen van de krekels, je hoort ons als je je oor tegen het knoestgat van de oude olm houdt, en soms denken kinderen dat ze onze gezichten in het water van de beek zien. Onze kerk staat er niet meer, maar de kiezelstenen die door het water rond en wit zijn geslepen, zijn nog dezelfde, zoals ook de bomen nog dezelfde zijn. Zelf herinneren we onszelf nog, ook al herinnert niemand anders zich ons, want we hebben ons nog niet erbij neergelegd dat we er niet meer zijn. De dood is nog altijd nieuw voor ons en de dingen van de levenden laten ons niet koud. Want het is allemaal nog niet zo lang geleden". Virtuoze zinnen naar mijn smaak, treurig en weemoedig maar vol vederlichte souplesse, zo vederlicht en ogenschijnlijk laconiek dat je bijna de zwaarte zou vergeten van de beschreven collectieve ellende en dood. Maar tegelijk vind ik het ook enorm rake zinnen, omdat ze in zo weinig woorden zo mooi voelbaar maken hoe bevreemdend en onbegrijpelijk het lot is van al deze stervenden. En hoe verbazend het is om dood te zijn en onherroepelijk te zijn verdwenen. Of om op een plek te zijn waar ooit een heel dorp is uitgemoord.

Niet alleen de nar is licht, Kehlmanns stijls is dat ook. Voortdurend. Zowel de nar als Kehlmanns stijl ontstijgen daardoor voor mijn gevoel de zwaarte. Want het is ongelofelijk hoe lichtvoetig de roman leest terwijl hij toch zo vol is met zware gruwelen en naargeestige dood. Bovendien geeft Kehlmann, juist door die lichtheid, een even origineel als pregnant beeld van alle chaos en verwoesting van de dertigjarige oorlog. Vaak beschrijft hij bijna virtuoos helder hoe iemand helemaal zijn verstand verliest. Vaak beschrijft hij in ongelofelijk transparante zinnen hoe iemand niet meer begrijpt wat hij denkt en niet meer ziet wat hij ziet. Bijvoorbeeld: "Toen de dikke graaf probeerde te beschrijven wat ze hadden gezien, moest hij vaststellen dat hij dat niet kon. Het ging zijn vaardigheden als schrijver te boven. Het ging ook zijn vaardigheden als weldenkend mens te boven. Ook al was er een halve eeuw verstreken, het lukte hem niet er woorden voor te vinden die echt iets betekenden. Natuurlijk beschreef hij het tafereel toch". Of: "Hij had het gevoel iets te beleven wat niet in de werkelijkheid thuis hoorde". Met soortgelijke zinnen beschrijft Kehlmann ook de randen van het verstand en de rede, de duistere mentale gebieden waar totale angst toeslaat, de totale desintegratie van binnenwereld en buitenwereld, de blinde paniek die op die desintegratie volgt, de totale wanhoop van mensen die beseffen de werkelijkheid niet meer te begrijpen. Maar dat doet hij steeds in bewonderenswaardig lichtvoetige stijl. Een stijl die ons als lezer tegen de zwaarte beschermt, want we worden niet meegezogen in een stuwmeer van dramatische, op effect berekende kreten of door opeenhopingen van melodramatische ellende. Maar tegelijk een stijl die de ellende en desintegratie wel pregnant laat zien, en die door zijn onnadrukkelijkheid juist extra effectief is. Een stijl dus die op virtuoze wijze het principe volgt van "show, don't tell". Dat doet Kehlmann in diverse beschrijvingen van verkoold, stinkend, en van lijken en stront vergeven oorlogsgebied. Dat doet hij door laconieke tussenzinnen als "Waarom denkt iedereen dat hij ergens moet blijven, ook al is er in wezen niets wat hem daar vasthoudt?". Maar ook door ons de innerlijke paniek te laten volgen van sommige personages. En door ons, via allerlei onnavolgbaar briljante veranderingen van vertelperspectief, mee te nemen in de hoofden van verschillende geleerden, die - zoals in de wetenschap van de 17e eeuw gebruikelijk was- occult gedachtegoed combineren met wetenschappelijk gedachtegoed, of die inspirerend verlangen naar kennis combineren met vertwijfeling omdat de complexe wereld - en het raadsel van zijn en tijd, het ondenkbare begin van het zijn voordat de tijd begon, "diepte zonder bodem, tijd voorafgaand aan de tijd"- zich door geen enkele kennis laat omvatten. Of met de even geniale als repressieve denkwereld van de beroemde Athanasius Kircher, vol prachtige denkbeelden, maar ook vol illusie, en gedreven door een waanzinnige schijnlogica die maar al te makkelijk tot gewelddadige vervolging leidt. Een denkwereld bovendien die, ondanks al het strakke Jezuïtische geloof, zo vol is van "gevoel van onwerkelijkheid" dat Kircher zich "vast moet houden aan de rand van de tafel".

"Tijl" is een geweldig rijk boek, dat niet alleen het geweld van een voorbije periode mooi voelbaar maakt, maar dat ook bol staat met prachtige passages over de bedrieglijke aard van elke geschiedschrijving en van elke poging om de werkelijkheid in woorden te vatten. Het brandende verlangen naar wetenschappelijke, religieuze of occulte kennis wordt enorm meeslepend beschreven, het failliet van elke kennis evenzo. Bijvoorbeeld in passages waarin een personage de hele wereld als een bodemloos ravijn opvat, en dan bedenkt "Ook al had het ravijn een bodem, dan nog hoefde je alleen maar naar boven te kijken om een ravijn zonder bodem te zien". Prachtige laconieke zin, waarin veel atheïstische en existentiële twijfel is samengebald, zeker in combinatie met bodemloze vragen als "wie, behalve God, kon de wereld beletten er gewoon niet te zijn?". Ook kruipt de verteller op fraaie wijze in het hoofd van een aantal personages, die elkaar en zichzelf vaak niet begrijpen, maar die ons als lezer behoorlijk ontroeren. En tussen alles door loopt steeds de ongrijpbare nar Tijl Uilenspiegel, steeds in andere gedaanten, steeds vol bittere maar aanstekelijke hoon en spot die alle illusies ontkracht.

Mijn hemel, wat bewonder ik die cynische nar, en wat benijd ik hem om zijn bevrijdende ontsnappingskunst. En mijn God, wat bewonder ik de virtuoze vederlichtheid waarmee Kehlmann schrijft over de onkenbare werkelijkheid en de soms zo zware wereld.

7

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.